Nederlands meervoud

 NEDERLANDS
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 NEDERLANDS

Slide 1 - Tekstslide

DOEL

- je kunt zelfstandige naamwoorden in het meervoud spellen
spelling: meervoud

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf zoveel mogelijk woorden op
in het meervoud.
Kijk goed om je heen.

Slide 3 - Woordweb

Meervoud in het Nederlands
Veel zelfstandige naamwoorden worden in het Nederlands gevormd door -en.

Maar het meervoud -s komt ook vaak voor.

Slide 4 - Tekstslide

MEERVOUDEN

Veel zelfstandige naamwoorden hebben meervoud op -en


lamp - lampen

mes - messen

weg - wegen

kaas - kazen

Slide 5 - Tekstslide

Bal - ballen
Enkelvoud: Eindigt een woord op één klinker en één medeklinker?

Meervoud: Dan verdubbelt de medeklinker.

Slide 6 - Tekstslide

Aap - apen
Enkelvoud: Eindigt een woord op twee klinkers en een medeklinker?

Meervoud: Er valt een klinker weg.

Slide 7 - Tekstslide

De s>z en de f>v

woorden die eindigen -s of -f

in het meervoud wordt s>z   f>v



grens:  grenzen   laars:  laarzen


staaf:  staven  sluis:  sluizen


Slide 8 - Tekstslide

Wat is het meervoud van tak?

Slide 9 - Open vraag

Wat is het meervoud van aap?
A
aapen
B
apen
C
appen
D
aapje

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meervoud van computer

Slide 11 - Open vraag

Wat is het meervoud van: haak

Slide 12 - Open vraag


A
tomaat
B
tomaten

Slide 13 - Quizvraag


A
peer
B
peren

Slide 14 - Quizvraag


A
banaan
B
bananen

Slide 15 - Quizvraag


A
peer
B
peren

Slide 16 - Quizvraag

schrijf het meervoud op van:
dief

Slide 17 - Open vraag

Schrijf het meervoud op van: poes

Slide 18 - Open vraag

Schrijf het meervoud op van:
laars

Slide 19 - Open vraag

Wat hebben we geleerd?
* meervoud op -en en -s
*sommige woorden moeten we veranderen.
(verdubbeling medeklinker, klinker weg, s wordt z, f wordt v)
kaTTen                      bOten                 huiZen             druiVen

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf het meervoud op van:
bedrijf

Slide 21 - Open vraag