herhaling periode 1 oefentoets

Wat is een goed ander woord voor "diversiteit"?
A
Anders
B
Verschillend
C
Veranderen
1 / 35
volgende
Slide 1: Quizvraag
sociaal werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Wat is een goed ander woord voor "diversiteit"?
A
Anders
B
Verschillend
C
Veranderen

Slide 1 - Quizvraag

In het woord diversiteit zit het woord 'divers'. divers betekent verschillend. 
het woord "diversiteit "wordt gebruikt om...... te beschrijven
A
overeenkomsten tussen verschillende culturen
B
verschillen tussen mensen binnen een cultuur
C
verschillen tussen mensen uit andere culturen
D
normen en waarden binnen een cultuur

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent culturele diversiteit?
A
Miscommunicatie bij mensen die verschillen
B
Veel geloven bij elkaar in de regio
C
Een verscheidenheid aan culturen
D
Mate van verschil

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is verzuiling
A
De scheiding tussen katholieken en protestanten
B
Een in groepen verdeelde samenleving
C
Een strijd om kiesrecht
D
Onderdeel van industrialisatie

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

VERZUILING : EIND 19e EEUW
= VERDELING VAN DE SAMENLEVING IN GROEPEN MET EEN EIGEN POLITIEKE EN GODSDIENSTIGE OVERTUIGING
"ZUILEN"
IEDERE ZUIL HAD ZIJN EIGEN POLITIEKE PARTIJ, KRANT EN VERENIGINGEN

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Culturen die gescheiden leven
Culturen passen zich aan elkaar aan
Verschillende culturen samenleven en cultuur overnemen vd dominante cultuur
Integratie
Segregratie
Assimilatie

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een multiculturele samenleving is...
A
mensen leven samen met verschillende culturele achtergrond en houden rekening met elkaar
B
mensen leven samen met verschillende culturen en hoeven geen rekening met elkaar te houden
C
mensen van een cultuur die in een land wonen
D
mensen die verplicht worden om samen te leven onder één cultuur.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf wanneer wordt de Nederlandse samenleving meer multicultureel?
A
Sinds de Gouden eeuw
B
Sinds de Industriële revolutie
C
Sinds de tweede wereldoorlog
D
Sinds de jaren 1960

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

”Polen zijn
alcoholisten”
A
Vooroordeel
B
Oordeel
C
Stereotypering
D
Generaliseren

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ouderen zijn hulpbehoevend
A
Generaliseren
B
stereotyperen
C
vooroordelen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Bij Stereotypering ben je het gemeenschappelijk gedrag van een groep mensen aan het benadrukken of benoemen, je gaat uit van verwachtingen hoe de groep zich hoort te gedragen.
Les 11 ()
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij komt uit een ander land, dus hij begrijpt ons niet. ​
A
Vooroordeel
B
Oordeel
C
Stereotypering
D
Generaliseren

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle burgers hebben rechten en plichten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Recht of plicht?

Naar school gaan
A
Recht
B
Plicht

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Recht of plicht?

Stemmen
A
Recht
B
Plicht

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar over rechten en plichten
A
Minister-president heeft andere rechten en plichten dan de rest van NL
B
Rechten en plichten moet je verdienen
C
Rechten en plichten hebben niks met mij te maken
D
Iedereen in NL heeft dezelfde rechten en plichten

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Recht of plicht?

Vrije meningsuiting
A
Recht
B
Plicht

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Recht of plicht?

Belasting betalen
A
Recht
B
Plicht

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat mag de overheid wel of niet doen?
NEE
WEL
etnisch profileren
Preventief fouilleren
geweld gebruiken
identificatie vragen
demonstraties verbieden
  zomaar afluisteren

Slide 20 - Sleepvraag


De overheid heeft best veel machtsmiddelen maar mag niet op ieder moment van deze mogelijkheden gebruik maken.

etnisch profileren is discriminatie en wettelijk verboden.

preventies fouilleren mag wel, in een aangewezen risicogebied

en demonstraties mogen verboden worden wanneer de de veiligheid in het geding is
Etnisch profileren is discriminatie en dus verboden in Nederland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarmee is ‘etnisch profileren’ in strijd?
A
met artikel 1 van de Grondwet
B
met de machtenscheiding
C
met de vrijheid van godsdienst
D
met het recht op privacy

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is etnisch profileren?
A
mensen tegenhouden
B
mensen letten op wat voor gedrag anderen vertonen
C
in ieder van ons gaat een crimineel schuil
D
mensen met een bepaalde huidskleur vaker controleren

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederland is een multicultureel land. Het woord ‘multi’ in multicultureel betekent ‘veel’.
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is multicultureel?
A
Veel mensen die vlak bij elkaar wonen.
B
Veer verschillende culturen in een land.
C
Dat mensen meer culturen kunnen hebben.
D
Een cultuur die veel in een land voorkomt.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Multiculturele samenleving
A
Mensen uit het buitenland die in Nederland komen werken.
B
Een samenleving met vele verschillende culturen bij elkaar.
C
De verplichting voor buitenlanders om een cursus Nederlands en maatschappijoriëntatie te volgen en een diploma hiervoor te halen.
D
Mensen met tenminste één niet in Nederland geboren ouder.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

12. Tussen autochtonen bestaan geen cultuurverschillen.
A
Goed
B
Fout

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

cultuurverschillen ontstaan altijd door verschillen in levensbeschouwing
A
Juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. In een grofmazige (G-) cultuur zijn er algemene gedragsregels. Dit wordt ook wel de ik-cultuur genoemd. Wie is er dan bepalend voor de groepsregels?
A
Het individu
B
De groep

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Marokko
A
F-cultuur
B
G-cultuur
C
M-cultuur

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

G en F cultuur
Moderne westerse cultuur hoort bij:
A
G- cultuur
B
F- cultuur

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Een cultuur met een veel, strakke en gedetailleerde (gedrag)regels. Dit is een:
A
F-cultuur
B
M-cultuur
C
G-cultuur

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wil hofstede met zijn "vijf dimensies" inzichtelijk maken ?
A
Dat culturen kunnen leren elkaar beter te begrijpen
B
Dat er grote verschillen zijn in culturen
C
Dat sommige culturen achter lopen
D
Dat culturen moeilijk verenigbaar zijn

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kijken mensen naar andere culturen?
A
je gaat uit van de vanzelfsprekendheden in je eigen cultuur
B
je gaat uit van je eigen culturele referentiekader
C
je stelt je eigen cultuur centraal = etnocentrisme
D
a, b en c

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn drie houdingen die een dominate cultuur kan aannemen top een minderheidscultuur. Welke hoort daar niet bij?
A
Etnocentrisme
B
Polycentrisme
C
Idealisme
D
Xenofilie

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies