Cultuur 2022

Culturele diversiteit in het onderwijs
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Culturele diversiteit in het onderwijs

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het begrip cultuur?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft er kinderen uit andere culturen in de klas?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke andere culturen hebben we ?
Onder andere
Niet - Westers
  • Turkse, Marokkaanse, Antilliaanse , Surinaamse 
Vluchteling
  • Irakese, Syrische, Afghaanse & Somalische 
Westers
  • Indonesische, Duitse, Poolse, Belgische 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het onderwijs 
15% van de leerlingen in het PO/VO is buitenlandse komaf
1 op de 10 scholen heeft zelfs voor 50% leerlingen van buitenlandse komaf of een niet - westerse achtergrond 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het onderwijs
Kennis over andere culturen en vaardigheden met betrekking tot interculturele communicatie en omgangsvormen. 
De vraag is over welke culturele kennis leerkrachten precies moeten beschikken om een voldoende mate van culturele
sensibiliteit te ontwikkelen.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Incident 1
Jij zit in de bus naar school. De bus stopt bij een halte. De chauffeur staat op het punt om weer weg te rijden, als een zwarte jonge vrouw komt aangerend. De buschauffeur lijkt te wachten, maar vlak voor de jonge vrouw kan instappen sluit hij de deur en rijdt weg. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou jij in deze situatie optreden?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Incident 2
Op school wordt er veel energie gestoken in extra begeleiding voor leerlingen met een allochtone achtergrond die blijk geven van een taalachterstand voor wat betreft het Nederlands. Tijdens een ouderavond beschuldigt een autochtone ouder de school van discriminatie: allochtone leerlingen zoveel extra aandacht dat die ten koste gaat van de autochtone leerlingen. Veel andere ouders waren het hier mee eens.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou jij in deze situatie optreden?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een goed ander woord voor "diversiteit"?
A
Anders
B
Verschillend
C
Veranderen

Slide 12 - Quizvraag

In het woord diversiteit zit het woord 'divers'. divers betekent verschillend. 
Wat heb je geleerd?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het woord "diversiteit "wordt gebruikt om...... te beschrijven
A
overeenkomsten tussen verschillende culturen
B
verschillen tussen mensen binnen een cultuur
C
verschillen tussen mensen uit andere culturen
D
normen en waarden binnen een cultuur

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent culturele diversiteit?
A
communicatie bij mensen die verschillen
B
Veel geloven bij elkaar in de regio
C
Een verscheidenheid aan culturen
D
Mate van verschil binnen culturen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is verzuiling?
A
De scheiding tussen katholieken en protestanten
B
Een in groepen verdeelde samenleving
C
Een strijd om kiesrecht
D
Onderdeel van industrialisatie

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een multiculturele samenleving is...
A
mensen leven samen met verschillende culturele achtergrond en houden rekening met elkaar
B
mensen leven samen met verschillende culturen en hoeven geen rekening met elkaar te houden
C
mensen van een cultuur die in een land wonen
D
mensen die verplicht worden om samen te leven onder één cultuur.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een pluriforme samenleving?
A
Er zijn veel verschillende groepen en stromingen in een land
B
Er zijn vooral veel verschillende geloven in een land
C
Er is weinig diversiteit in een land
D
Veel mensen in een land hebben een andere geschiedenis.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontzuiling betekent:
A
Steeds meer eigen keuzes maken, minder gedragen als deel van een groep.
B
De invloed van de kerk en het geloof wordt minder.
C
Mensen laten hun eigen zuil los. Stemmen bijv. op andere partijen.
D
De samenleving is verdeeld in groepen, waarbinnen mensen leven.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is stereotypering?
A
Discriminatie
B
Een vooroordeel over een groep mensen
C
Een vorm van racisme
D
Stigmatisering en discrimineren (groep)

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen voorbeeld van een stereotypering ?
A
Surinamers zijn lui
B
Blondjes zijn dom
C
Die boer met dat twentesjaaltje
D
Marokkanen zijn criminelen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een vooroordeel?
A
Een mening hebben over iemand.
B
Een mening hebben die je niet durft te zeggen.
C
Een mening over iemand hebben zonder de feiten te kennen.
D
Iemand pesten die nieuw is.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij komt uit een ander land, dus hij begrijpt ons niet. ​
A
Vooroordeel
B
Oordeel
C
Stereotypering
D
Generaliseren

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De belangrijkste rechten en plichten staat omschreven in
A
de Grondwet
B
de Verkeerswet
C
de Rechtsregels
D
het Wetboek van strafrecht

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De rechten en plichten van de Nederlandse burger, wat bedoelen we hiermee?
A
Rechten en plichten zijn hetzelfde
B
Rechten zijn dingen die je moet, plichten dingen die je mag
C
Rechten hebben we niet in Nederland, plichten wel
D
Rechten zijn dingen die je mag en plichten zijn dingen die je moet

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Recht of plicht?

Getuigen voor de rechtbank
A
Recht
B
Plicht

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat mag de overheid niet doen zonder toestemming van de rechter ?
A
demonstraties verbieden
B
identificatie vragen
C
geweld gebruiken
D
afluisteren

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerk van de rechtsstaat komt in gevaar als er sprake is van ‘etnisch profileren’ door de politie?

A
machtenscheiding
B
rechtsgelijkheid
C
rechtszekerheid
D
veiligheid

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarmee is ‘etnisch profileren’ in strijd?
A
met artikel 1 van de Grondwet
B
met de machtenscheiding
C
met de vrijheid van godsdienst
D
met het recht op privacy

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is discriminatie?
A
Verschil maken tussen mensen
B
Verschil maken tussen mensen op basis van niet-relevante kenmerken
C
Verschil maken tussen mensen op basis van relevante kenmerken
D
Verschil maken tussen mensen in verschillende situaties

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een multiculturele samenleving is......
A
een land waarin alle culturen even belangrijk zijn
B
een land waarin men tot 1 cultuur moet gaan behoren
C
een land waar mensen van verschillende culturen samenleven
D
een land waar veel mensen naartoe vluchten

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tussen Nedelanders bestaan ook cultuurverschillen.
A
Goed
B
Fout

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Assimilatie is ...........
aan de nieuwe cultuur in het land waar jij bent gaan wonen.
A
volledige aanpassing
B
geen aanpassing
C
gedeeltelijke aanpassing
D

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Segregatie is .........
aan de nieuwe cultuur in het land waar jij bent gaan wonen.
A
volledige aanpassing
B
geen aanpassing
C
gedeeltelijke aanpassing
D
geen van deze drie

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent islamofobie?
A
Angst voor fundamentalisten
B
Angst voor IS
C
Angst voor de islam en moslims
D
Angst voor vrouwen die burka's dragen

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cultuurverschillen ontstaan altijd door verschillen in levensbeschouwing
A
Juist
B
onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De piramide van Maslov is in de G cultuur een
belangrijk model.
Wat is het belangrijkste in de g cultuur en staat boven in de piramide.
A
zelfontplooiing
B
lichamelijke behoeften
C
behoefte aan veiligheid
D
behoefte aan sociaal contact

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er bestaan veel regels over de omgang en communicatie tussen mensen. Voor elke situatie is er een regel die je als individu moet volgen. Er is weinig keuze voor het individu.

A
F Cultuur
B
G cultuur

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Regels en gewoontes binnen het gezin.

Het individu bepaalt per situatie hoe hiermee om te gaan en heeft veel keuzevrijheid.

A
F-cultuur
B
M-cultuur
C
G-cultuur

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wil hofstede met zijn "vijf dimensies" inzichtelijk maken ?
A
Dat culturen kunnen leren elkaar beter te begrijpen
B
Dat er grote verschillen zijn in culturen
C
Dat sommige culturen achter lopen
D
Dat culturen moeilijk verenigbaar zijn

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is Nederland een masculien of een feminien land?
A
Masculien
B
Feminien

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ouders die kinderen zakgeld geven zodat ze zelf leren met geld om te gaan is een voorbeeld van (dimensies van Hofstede)
A
Grote machtsafstand
B
Lange termijn gerichtheid
C
Lage onzekerheidsvermijding
D
Een individualistische cultuur

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
De ene helft van de groep maakt een presentatie over een van de vluchtelingculturen en de andere helft over niet Westerse migratie. 
Er zijn zes groepjes in de klas 
Zo behandelen we 3 niet westerse groepen en 3 vluchtelingen groepen. 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De opdracht.
Voor deze opdracht krijg je van mij twee lessen de tijd om een presentatie in elkaar te zetten. 
De eerste presentaties vinden dus plaats in de week van 6 oktober. 

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet erin staan? 
- Waar je tegen aan kan lopen als je met kinderen uit deze cultuur werkt.
- Over welke bevolkingsgroep gaat het en waarom hebben jullie voor deze groep gekozen
- Waar komen ze oorspronkelijk vandaan
- Wanneer kwamen ze voor het eerst naar Nederland
- Welke problemen komen ze in Nederland tegen
- Vormen van religie (op welke wijze beleeft men de religie)
- Welke taal spreken ze
- Gebruiken, gewoontes & omgangsnormen
- Waarden en normen.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 46 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies