De persoonsvorm in de beknopte bijzin wordt vervangen door:
a. Een voorzetsel + te + infinitief
Ilse stopte haar vingers in haar oren om zich beter te concentreren
b. Een voltooid deelwoord
Eindelijk aangekomen op zijn bestemming voelde hij hoe vermoeid hij was.
c. Een onvoltooid deelwoord
Luid zingend stond hij tegen de boom te plassen.