In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Rechteratrium
Longslagader
Longader
Atherosclerose
Myocard
Slagaderkleppen
Hartkleppen
Angina pectoris
Linkerventrikel
In dit gedeelte van het hart komt het bloed vanuit de holle aders binnen
Dit bloedvat vervoert bloed van het hart naar de longen
Dit bloedvat vervoert bloed vanuit de longen naar het hart
Een stoornis, waarbij het hart onvoldoende in staat is om het bloed rond te pompen
Aderverkalking
De spierlaag van het hart
Ze bevinden zich tussen de ventrikels en de slagaders
Ze zijn dicht als de ventrikels samentrekken
Een aandoening waarbij de kransslagader vernauwd is
Dit gedeelte van het hart pompt het bloed naar de aorta toe
Hartfalen
Slide 4 - Sleepvraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Welke twee manieren van het vaststellen van de diagnose hartinfarct zal men gebruiken als de patiënt wordt binnengebracht op de SEH?
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Welke bepalingen ken je al die je ook kan gebruiken als niet specifieke hartmarker?
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen TnI en TnT?
Slide 21 - Open vraag
Er bestaat tegenwoordig ook een hoog sensitieve bepaling voor Troponine. Deze bepaling toont al verhoogde troponineconcentraties aan na 90 minuten na het ontstaan van een hartinfarct. Leg uit waarom dit een waardevolle bepaling is bij het stellen van een diagnose.
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Welke 2 voordelen heeft de cTN bepaling tov de CK-MB-bepaling?
Slide 29 - Open vraag
Teken het verloop van de CK-MB-activiteit en de Troponine T-concentratie met op de x-as de tijd in dagen. Maak hiervan een foto en load deze hier up
Slide 30 - Open vraag
Op welke manier zullen ze in de ambulance vast stellen dat iemand een hartinfarct heeft?
A
Een ECG
B
Hartkatheterisatie
C
Een hartecho
D
Isotopenonderzoek
Slide 31 - Quizvraag
Welke hartmarkers zijn specifiek?
A
Totaal CK en Troponine T
B
CK-MB en Troponine T
C
BNP en totaal CK
D
ASAT en totaal CK
Slide 32 - Quizvraag
Is de volgende bewering waar of niet waar? Troponinecomplex komt alleen in het hart voor.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 33 - Quizvraag
Slide 34 - Tekstslide
De huisarts vermoedt dat Gijs 5 dagen geleden een hartinfarct gehad heeft. Welke hartmarker kan dit bevestigen?
A
BNP
B
CK-MB
C
Troponine T
Slide 35 - Quizvraag
Waar of niet waar? Bij een hartinfarct maakt het hart de hartmarker TnT versneld aan om het hartinfarct te bestrijden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 36 - Quizvraag
Wat is de oorzaak van angina pectoris?
A
De kransslagader is afgesloten ten gevolge van atherosclerose
B
De kransslagader is vernauwd ten gevolge van atherosclerose
C
De kransader is afgesloten ten gevolge van atherosclerose
D
De kransader is vernauwd ten gevolge van atherosclerose
Slide 37 - Quizvraag
Welk antwoord past bij de volgende beweringen? I Troponine T is een betrouwbaardere bepaling dan Troponine I II CK-totaal bestaat uit 3 fracties: CK-MM, CK-MB en CK-BB
A
I en II zijn juist
B
I is juist en II is onjuist
C
I is onjuist en II is juist
D
I en II zijn onjuist
Slide 38 - Quizvraag
Waar of niet waar? Bij hartfalen zal de hartmarker TnI verhoogd aantoonbaar zijn in het plasma
A
Waar
B
Niet waar
Slide 39 - Quizvraag
Marieke is een analist op een klinisch chemisch laboratorium. Ze meet in een serummonster van meneer de Vries een totaal CK-activiteit van 250 U/l (Referentiewaarden < 200 U/l) en een CK-MB-activiteit van 10 U/l (referentiewaarden < 5% van totaal CK)
Heeft meneer de Vries gisteren een hartinfarct gehad?
A
Ja, zijn totaal CK en CK-MB activiteit zijn verhoogd
B
Ja, zijn Totaal CK -activiteit is verhoogd en zijn CK-MB activiteit is normaal.
C
Nee, zijn CK-MB is normaal
D
Nee, Zijn totaal CK-activiteit is en CK-MB-activiteit zijn normaal
Slide 40 - Quizvraag
Welke stof bindt aan troponinecomplex om de spier te kunnen laten samentrekken?