NUN 1F-2F, Spelling, H1.4, p.142-143, Persoonsvorm in de verleden tijd

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A / B
             Spelling. H.1-4 Persoonsvorm o.v.t.
auteur   ???; aanpassingen MB
datum   aanpassingen febr. 2022

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A / B
             Spelling. H.1-4 Persoonsvorm o.v.t.
auteur   ???; aanpassingen MB
datum   aanpassingen febr. 2022

Slide 1 - Tekstslide



werkwoorden in de verleden tijd

Slide 2 - Tekstslide

herhalen:
Wat is ook al weer 'de stam"?
Bekijk de volgende film.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

en dan nu
de verleden tijd

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

soorten letters
klinkers
a   e   i   o   u   ij

medeklinkers
b  c  d  f  g  h  j  k  l  m  n  p  q  r  s  t  v  w  x  y  z

Slide 7 - Tekstslide

hulpwoorden: het gaat om de medeklinkers
traditioneel     't kofschip
modern          't ex kofschip

boek              't ex fokschaap

ook nog          softketchup

Slide 8 - Tekstslide

soorten werkwoorden
regelmatige werkwoorden = zwakke werkwoorden

met een duidelijke regel:
De verleden tijd maken we door -te/ten of -de/den achter de stam te zetten.

onregelmatige werkwoorden = sterke werkwoorden

Slide 9 - Tekstslide

soorten werkwoorden
onregelmatige werkwoorden = sterke werkwoorden

Bij elk werkwoord moet je apart leren wat de verleden tijd is.
bijv.
eten    - ik at                 drinken - ik dronk
slapen - ik sliep              kunnen - ik kon

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

ik
jullie
raadde
lag
geeuwden
proefde
vertrouwden

Slide 12 - Sleepvraag

makkelijk?
dan gaan we een stapje verder....

Slide 13 - Tekstslide

Jij ............... mijn bericht heel snel.
A
beantwoorde
B
beantwoordde
C
beantwoorden
D
beantwoordden

Slide 14 - Quizvraag

stam: beantwoord
laatste letter in 't ex fokschip?
NEE.
Dus: -de
beantwoordde

Slide 15 - Tekstslide

Wij .......... vlug de tijd.
A
noteerde
B
noteerdden
C
noteerden
D
noterden

Slide 16 - Quizvraag

stam: noteer
laatste letter in 't ex fokschip?
NEE.
Dus: -de
Noteerde

Slide 17 - Tekstslide

.......... jij ook al dat de les niet doorging?
A
Vermoede
B
Vermoedde
C
Vermoedden
D
weet niet

Slide 18 - Quizvraag

stam: vermoed
laatste letter in 't ex fokschip?
NEE
Dus: -de
vermoedde

Slide 19 - Tekstslide

De docent ....... de hele les.
A
praat
B
praatte
C
praatten
D
weet niet

Slide 20 - Quizvraag

Stam: pra.t
laatste letter in 't ex fokschip?
JA
Dus: -te
praatte

Slide 21 - Tekstslide

Wij ........... lekker voor onze gasten.
A
koken
B
kookte
C
kookten
D
kokten

Slide 22 - Quizvraag

stam: ko.k
laatste letter in 't ex fokschip?
JA
dus: -ten
kookten

Slide 23 - Tekstslide

let op!
verhuizen
stam: verhuiz
'z' verandert in 's'
verhuisde

Slide 24 - Tekstslide

en.. let op!
verven
stam: verv
'v' verandert in 'f'
verfde

Slide 25 - Tekstslide

persoonsvorm in de verleden tijd
bestudeer p. 142: doel, uitleg en voorbeeld
               p. 145: uitleg

Begin aan p. 143 en 145
huiswerk: p.142-146 . 
Als we genoeg tijd hebben gaan we een deel bespreken.

Slide 26 - Tekstslide

theorie over de verleden tijd
Wie heeft er nog vragen over p. 142
regelmatige (zwakke) werkwoorden ?

Wie heeft er nog vragen over p. 145
onregelmatige (sterke) werkwoorden ?

Slide 27 - Tekstslide

p.143   woordenschat
ww remmen - de rem gebruiken, stoppen, 
                     minder snel gaan
letterlijk                                        figuurlijk

Slide 28 - Tekstslide

p.143   woordenschat
ww kappen - iets kleiner maken, iets stoppen




de kapper          de houthakker
de kapster                            boek van Carry Slee

Slide 29 - Tekstslide

p.143   woordenschat
ww verraden - iets aan iemand vertellen wat je niet                          mag vertellen
ww wensen   - iets graag willen doen, krijgen, geven

ww lusten     - iets lekker vinden

ww juichen    - hard roepen omdat je blij bent

Slide 30 - Tekstslide

p.143, opdracht 2 woordenschat
zagen   - met een zaag hout kleiner maken

                                                      de zaag

lassen  - met vuur metaal aan elkaar maken

vegen - met een bezem reinigen 

Slide 31 - Tekstslide

p.143   opdracht 1 Vul de verleden tijd in.
infinitief
ik, jij, u, hij, zij
wij, jullie, u, zij
1. werken
werkte
werkten
2. remmen
remde
remden
3. kappen
kapte
kapten
4. beloven
beloofde
beloofden
5. branden
brandde
brandden
6. missen
miste
misten
7. verraden
verraadde
verraadden

Slide 32 - Tekstslide

p.143   opdracht 1 Vul de verleden tijd in.
infinitief
ik, jij, u, hij, zij, het
wij, jullie, u, zij
8. zetten
zette
zetten
9. wensen
wenste
wensten
10. reizen
reisde
reisden
11. bouwen
bouwde
bouwden
12. lusten
lustte
lustten
13. scheiden
scheidde
scheidden
14. juichen
juichte
juichten

Slide 33 - Tekstslide

p.143 opdracht 2 nr. 1
Tonja en Javier ... twee jaar geleden hun huis.
'bouwen'
timer
1:00

Slide 34 - Open vraag

p.143 opdracht 2 nr. 2
Vorig jaar ... mijn oom naar Zuid-Afrika.
'reizen'
timer
1:00

Slide 35 - Open vraag

p.143 opdracht 2 nr. 3
In het weekend ... jullie ons om langs te komen.
'beloven'
timer
1:00

Slide 36 - Open vraag

p.143 opdracht 2 nr. 4
In de werkplaats ... Tygo de buizen en fittingen aan elkaar. 'lassen'
timer
1:00

Slide 37 - Open vraag

p.143 opdracht 2 nr. 5
Robin en Lize ... de werkplaats na het klussen.
'vegen'
timer
1:00

Slide 38 - Open vraag

p.143 opdracht 2 nr. 6
Voor het eten ... de kok zijn gerechten aandachtig.
'proeven'

timer
1:00

Slide 39 - Open vraag

huiswerk
leer p.142 en 143

maak p.144-149

Slide 40 - Tekstslide