to be

Werkwoord "to be"
Aan het einde van de les ben je bekend met het werkwoord "to be" en kun je het toepassen.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Werkwoord "to be"
Aan het einde van de les ben je bekend met het werkwoord "to be" en kun je het toepassen.

Slide 1 - Tekstslide

werkwoord "to be"

Slide 2 - Woordweb

Positive form
I _
you _
he/she/it _
we _
you _
they _

Slide 3 - Tekstslide

Positive form
  • I am 
  • you are 
  • he/she/it is 
  • we are
  • you are 
  • they are

Slide 4 - Tekstslide

Kies de juiste vertaling:
Ik ben
A
I are
B
I is
C
I am

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:
Hij is
A
He am
B
He is
C
He are

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:
Het is
A
It am
B
It is
C
It are

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:
Wij zijn
A
We am
B
We is
C
We are

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:
Zij zijn
A
They am
B
They is
C
They are

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:
Jullie zijn
A
You am
B
You is
C
You are

Slide 10 - Quizvraag

Negative form
I am 
you are 
he/she/it is 
we are
you are
they are 

Slide 11 - Tekstslide

Negative form 

Slide 12 - Tekstslide

Kies de juiste vertaling:
Ik ben niet
A
I am
B
I am not
C
I are not
D
I is not

Slide 13 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:
Jullie zijn niet
A
You am not
B
You are
C
You are not
D
You is not

Slide 14 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:
Wij zijn niet
A
We not are
B
We are not
C
We are
D
We am not

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:
Zij is niet
A
She is
B
She am not
C
She are not
D
She is not

Slide 16 - Quizvraag

Interrogative form
Am I your friend?
Are you my friend?
Is he my friend?
Is she my friend?
Is it my friend?
Are they my friends?
Are we going to my friends?
Are you my friends?

Slide 17 - Tekstslide

Kies de juiste vertaling:
Is hij aan het werk?
A
Am he working?
B
Is he working?
C
Are he working?

Slide 18 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:
Zijn jullie aan het werk?
A
Are you working?
B
Is you working?
C
Am you working?

Slide 19 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:
Zijn we aan het werk?
A
Am I working?
B
Are you working?
C
Is we working?
D
Are we working?

Slide 20 - Quizvraag

Let's practice by yourself!
Make the worksheet

Slide 21 - Tekstslide

How did it go today??

Slide 22 - Woordweb

What did you
learn today?

Slide 23 - Woordweb

Heb je het lesdoel behaald?

"Aan het einde van de les ben je bekend met het werkwoord "to be" en kun je het toepassen."
A
Ja
B
Nee
C
Bijna

Slide 24 - Quizvraag