Lesson 12. Revision + practice

What are we going to do today?
- Grammar revision
- Slim stampen grammar 1&2. 
- Practise speaking 


Lesson goal: at the end of the class you feel more prepared to do your speaking assignment
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

What are we going to do today?
- Grammar revision
- Slim stampen grammar 1&2. 
- Practise speaking 


Lesson goal: at the end of the class you feel more prepared to do your speaking assignment

Slide 1 - Tekstslide

Vragen maken 
Er zijn drie manieren om vragen te maken in de Past Simple: 

Regel 1: was/were of could/would staan in de gewone zin en komen dan vooraan in de vraagzin te staan. 

I was at home yesterday - Was I at home yesterday? 

Slide 2 - Tekstslide

Vragen maken 
Regel 2: Bij andere vragen in de verleden tijd (als er niet was/were, could/would in de zin staat) gebruik je did vooraan om een vraag te maken. 

I enjoyed my birthday - Did I enjoy my birthday? 

enjoy gaat dus weer terug naar de stam in de vraagzin!!!

Slide 3 - Tekstslide

Vragen maken
Regel 3: wanneer je een WH-vraag stelt (who, what, which, when, where of how) zet je het WH-woord vooraan in de zin. 

When is your birthday? 
Which bike is yours? 

Slide 4 - Tekstslide

Maak vragen:
I was at home yesterday.

Slide 5 - Open vraag

Maak vragend:
I liked my new bike.

Slide 6 - Open vraag

Ontkennigen maken
In een ontkennende zin zit altijd het woordje: not. 

Er zijn 2 manieren om ontkenningen te maken in de Past Simple. 

Rule 1: Met was/were en hulpwerkwoorden (should, would, could) plak je: n't of not achter het werkwoord. 

I wasn't running fast - We couldn't see the sea - My parents weren't happy

Slide 7 - Tekstslide

Ontkenningen maken
Rule 2: bij zinnen waar geen was/were of hulpww in de zin staan zet je : didn't voor het hoofdwerkwoord. Didn't wordt altijd gevolgd door de STAM van het werkwoord (het ww erna dus) 

I used my phone yesterday - I didn't use my phone yesterday. 

Elisa bought a new bag - Elisa didn't buy a new bag.

Slide 8 - Tekstslide

Maak ontkennend:
I was at home yesterday.

Slide 9 - Open vraag

Maak ontkennend:
I liked my new bike.

Slide 10 - Open vraag