LES 1 1 - KERN BASIS 2 - HoE VIND JE DE HOOFDGEDACHTE VAN EEN TEKST?

LES 1 - KERN BASIS 2 - Hoe zitten veel teksten in elkaar?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

LES 1 - KERN BASIS 2 - Hoe zitten veel teksten in elkaar?

Slide 1 - Tekstslide

LEZEN

Lees in je boek het vak 'belangrijk'. 

Daarna lezen we samen beide teksten op blz 6 en 7

Slide 2 - Tekstslide

Na deze les weet je....
  • wat het onderwerp en de hoofgedachte van een tekst zijn.
  • hoe  het onderwerp en de hoofgedachte in een tekst herkennen.
  • hoe je bepaaklt welke hoofgedachte het beste past bij een tekst.
  • hoe je zelf een korte zin maken die de hoofgedachte van een tekst duidelijk maakt.

Slide 3 - Tekstslide

TEKST 1 - BIJZAAK
Een leeuw jaagt meestal op zebra’s en antilopes

Slide 4 - Tekstslide

TEKST 3 - HOOFDZAKEN 
De leeuw is een roofdier dat bovenaan de voedselketen staat

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

BELANGRIJK
Wat is het onderwerp van een tekst?

“Het onderwerp vertelt in één of een paar woorden waar de tekst over gaat.”
“Je vindt het onderwerp vaak in de titel of eerste zinnen van een tekst.”

Voorbeelden:
“Voetbalwedstrijden”
“Gezonde voeding”
“Eenzaamheid in de schoolkantine”

Slide 7 - Tekstslide

BELANGRIJK
Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

“De hoofdgedachte is het belangrijkste wat de schrijver zegt over het onderwerp.”
“Het is een samenvatting van de tekst in één zin.”

Voorbeelden:
“Voetbalwedstrijden zorgen voor veel spanning en emotie.”
“Gezonde voeding helpt je lichaam sterk en fit te blijven.”
“Een app helpt scholieren om niet meer alleen te lunchen.”

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

INLEIDING

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

KLASSIKAAL - les 11  oef 1 t/m 4

Slide 12 - Tekstslide

ZELFSTANDIG MAKEN
Start met het maken van
Les 11 - oef 5 t/m 11

Slide 13 - Tekstslide

Je weet nu....
  • wat het onderwerp en de hoofgedachte van een tekst zijn.
  • hoe het onderwerp en de hoofgedachte in een tekst herkennen.
  • hoe je bepaaklt welke hoofgedachte het beste past bij een tekst.
  • hoe je zelf een korte zin maken die de hoofgedachte van een tekst duidelijk maakt.

Slide 14 - Tekstslide

TEKST 2 - BIJZAAK
Een leeuw kan wel 80 kilometer per uur rennen

Slide 15 - Tekstslide