Herbarium GL en Hoofdstuk 5 GL Gedrag

Herbarium - wat is het?
Boekwerk met gedroogde planten en bloemen 
15 kruiden,
  5 grassen,
  5 houtige gewassen (bomen/struiken)
  5 giftige planten.
Je mag zelf kiezen welke kruiden, grassoorten, giftige planten en houtige gewassen je in jouw herbarium doet.  Maar de grassen en kruiden mogen niet tot de tuinplanten of keukenkruiden behoren. De aantallen zoals die hierboven staan moeten wel kloppen.
Plak van elke plant minstens een blad, steel/stengel en bloeiwijze op.
Vul de opdrachtenbladen volledig in.
Bij iedere plant zet je een fotootje neer waarop jij met de desbetreffende plant herkenbaar op staat.
Bij alle planten moet de plukdatum vermeld staan!
Alle planten moeten kurkdroog zijn!



1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herbarium - wat is het?
Boekwerk met gedroogde planten en bloemen 
15 kruiden,
  5 grassen,
  5 houtige gewassen (bomen/struiken)
  5 giftige planten.
Je mag zelf kiezen welke kruiden, grassoorten, giftige planten en houtige gewassen je in jouw herbarium doet.  Maar de grassen en kruiden mogen niet tot de tuinplanten of keukenkruiden behoren. De aantallen zoals die hierboven staan moeten wel kloppen.
Plak van elke plant minstens een blad, steel/stengel en bloeiwijze op.
Vul de opdrachtenbladen volledig in.
Bij iedere plant zet je een fotootje neer waarop jij met de desbetreffende plant herkenbaar op staat.
Bij alle planten moet de plukdatum vermeld staan!
Alle planten moeten kurkdroog zijn!



Slide 1 - Tekstslide

Herbarium opdracht 
Hoe kom je bij de opdracht:

1. Log in op de intranetsite
2. Ga naar Lesstof en opdrachten
3. Ga naar Leerjaar 3/ Biologie
4. Onderaan deze pagina staan de opdracht en de beoordeling van het herbarium.
Let goed op het niveau!
5. Open de opdracht en lees deze goed door! 



















Slide 2 - Tekstslide

Herbarium tips 
1. Let goed op de informatie die je nodig hebt, schrijf dit gelijk op als je een plant plukt en houd dit bij elkaar.
2. Zoek met behulp van boeken, zoekkaarten of app’s en webites uit welke plant het is.
3. Schrijf de informatie op de formulieren die bij de opdracht zitten.
4. Geef de gegevens een nummer en leg dit nummer ook bij de plant die je gaat drogen.
5. Droog de plant, tussen keukenpapier of kranten met daarboven op wat boeken en verwissel het papier om de paar dagen. In het bijgevoegde filmpje zie je hoe je dit kunt doen. https://www.youtube.com/watch?v=BDYcj2bG0AQ , (jullie hoeven de plant niet te tekenen en te rubriceren)
6. Je kunt ook een plantenpers gebruiken, in het filmpje zie je hoe dit werkt en hoe je planten er netjes tussen legt. https://youtu.be/ZcwrMgRU9MA
7. Plak de gedroogde planten op het formulier, let op dat je planten niet verwisseld!
8. Maak een inhoudsopgave en een voorblad.

Slide 3 - Tekstslide

Gedrag

Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan we bespreken?
Aan het einde van de les weet je:
  • Waardoor gedrag ontstaat;
  • Wat de begrippen sleutelprikkel, supranormale prikkel, signalen en respons inhouden;
  • Het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie;
  • Hoe dieren communiceren.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe ontstaat gedrag?
  • inwendige prikkels
  • uitwendige prikkels
  • drempelwaarde
  • motivatie 

prikkel = signaal 
reactie = respons

voorbeeld?

Slide 6 - Tekstslide

Welke prikkels geven altijd dezelfde reactie?
Sleutelprikkel = Een uitwendige prikkel die steeds dezelfde vaste reactie (= respons) oproept 
Supranormale prikkel =  een sterk overdreven sleutelprikkel. Deze prikkel geeft een extra sterke respons

Voorbeelden: stekelbaarsjes (dreiggedrag) 
Open vogelbekjes (spergedrag)
Uiterlijk baby dieren (Verzorggedrag)


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Communicatie - elkaar iets duidelijk maken
  • verbaal 
    geluiden 

  • non-verbaal
    lichaamshouding
    gebaren
    kleuren

Slide 11 - Tekstslide

signalen bij mensen 
Verbaal en non-verbaal 
Supranormale prikkels (reclame, stripverhalen etc)

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag 
3 t/ 5
6 t/m 14
16 en 17
19 t/m 22

Slide 13 - Tekstslide

Dinsdag 13 april 
Nakijken opdrachten 5.1 
 3, 4, 7, 11, 15, 21

Slide 14 - Tekstslide

5.2 Sociaal gedrag
Aan het einde van de paragraaf weet je:
  • Wat sociaal gedrag is;
  • Waarvoor dieren een territorium hebben en hoe zij daar mee omgaan;
  • Hoe dieren partners vinden;
  • Hoe dieren in een groep leven;
  • Wat de begrippen: overspronggedrag, baltsgedrag en broedzorg betekenen.

Slide 15 - Tekstslide

Sociaal gedrag
Solitair- of groepsdier? 

Al het gedrag tussen soortgenoten
  • territoriumgedrag
  • voortplantingsgedrag
  • groepsgedrag 


Slide 16 - Tekstslide

Waarvoor hebben dieren een territorium?
Eigen plek.
Heb jij ook een territorium?

  • jongen grootbrengen 
  • voedsel zoeken 

Territorium afbakenen: 
( mannetjes )
- geluiden 
- geurvlaggen

Slide 17 - Tekstslide

Gedrag binnen territorium
Territorium verdedigen: 
  • aanvalsgedrag
  • vluchtgedrag
  • dreiggedrag 
  • overspronggedrag 

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag 
5.2 maken opdrachten 3 tot en met 10

Slide 19 - Tekstslide

Gedrag onderzoeken

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Waar gaan we het over hebben 
Aan het einde van de les weet je:
Hoe je gedrag kan bestuderen;
Hoe je gedrag kan beschrijven;
Waarom je gedrag beschrijft.




Slide 23 - Tekstslide

Gedrag bestuderen
Ethologie is onderdeel van de biologie waarbij gedrag bestudeerd wordt.
Gedrag wordt dan opgedeeld in stukjes: handelingen. Opeenvolgende handelingen heten een gedragsketen.
Het doel is om gedrag te kunnen begrijpen.
 

Slide 24 - Tekstslide

Gedrag onderzoeken
Wat is een ethogram?
  •  Een systematische beschrijving van het gedrag van een dier of meerdere
 op papier.
Wat kan je met een ethogram?
  •  Het gedrag onderzoeken. Je kan bijvoorbeeld zien of er een vaste
 volgorde in de verschillende gedragingen zit.


Slide 25 - Tekstslide

Hoe maak je een ethogram?
1. Maak een nauwkeurige omschrijving van de omgeving waarin het dier onderzocht is.
2. Maak een nauwkeurige beschrijving van het dier zelf.
3. Bestudeer eerst langere tijd het gedrag van het dier.
4. Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk de waargenomen gedragselementen
5. Maak een protocol van een periode. Je turft wanneer welk gedrag hoelang duurt.
6. Verwerk de resultaten in een overzichtelijke tabel, of grafiek en trek je conclusies.


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wat is een protocol?
Hoe vaak doet het dier een bepaalde handeling uit het ethogram?

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag
Opdracht 3 tot en met 11

Slide 29 - Tekstslide

5.4 Gedrag leren 
De leerling kan na deze les uitleggen:
Wat aangeboren en aangeleerd gedrag is
Wat de verschillende manieren van leren zijn
Waarom oefenen belangrijk is bij leren
Hoe wij dieren trainen
Waarden, normen en rolpatronen

Slide 30 - Tekstslide

Herhaling 
  • Aangeboren gedrag
Gedrag van baby’s en jonge dieren vlak na de geboorte
  • Aangeleerd gedrag
Verfijnen aangeboren gedrag en verkrijgen van nieuw gedrag


Slide 31 - Tekstslide

Aangeleerd gedrag 
Verschillende manieren van leren:
  • Inprenten
  • Gewenning
  • Trial and error  proefondervindelijk leren
  • Imiteren
  • Inzichtelijk leren
  • Conditioneren

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide