In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Nectar 5.4 voortplanting bij planten
Slide 1 - Tekstslide
DEZE LES
herhalen 5.3/ vragen?
je kan aangeven wat reservestoffen zijn en wat bouwstoffen zijn
uit welke stof ze worden gemaakt
waar ze worden opgeslagen
voortplanting van planten: 5.4 bespreken:
bouw bloem
voorplanting bij planten
Slide 2 - Tekstslide
Welke stoffen kan een plant uit een overschot van glucose maken?
A
alleen zetmeel, een reservebrandstof
B
zowel zetmeel als vetten als reservebrandstoffen
C
zowel zetmeel, vetten als eiwitten als bouw- en brandstoffen
Slide 3 - Quizvraag
welke voedingsstof zit er in een aardappel?
A
glucose
B
zetmeel
C
vet
Slide 4 - Quizvraag
Welke stoffen zitten er veel in noten en zaden?
A
alleen glucose
B
alleen koolhydraten als suikers en zetmeel
C
alleen vetten
D
zowel eiwitten, vetten en koolhydraten
Slide 5 - Quizvraag
Hoe ontstaan de noten en zaden?
Slide 6 - Tekstslide
5.4 voortplanting planten
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Bestuiving
Slide 9 - Tekstslide
Welke onderdelen?
Waarvoor?
helmknop
stuifmeelkorrels
stempel
deel van stamper
opvangen stuifmeelkorrels
vruchtbeginsel
bevat zaadbeginsels met eicellen
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
bijzondere bloem
Slide 12 - Tekstslide
Wat is geen bestuiving?
Slide 13 - Tekstslide
Geen bestuiving
A
1, 3, 5, 6
B
5, 6, 7
C
5, 6, 7, 8
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Vragen
Hoeveel stuifmeelkorrels zie je?
Hoeveel stuifmeelbuizen tel je?
Hoeveel zaadbeginsels zitten er in het vruchtbeginsel?
Heeft hier bevruchting plaats gevonden?
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Hoe ontstaan bonen of erwten aan een plant?
Slide 18 - Tekstslide
Van bloem ...
...tot vrucht en zaad
De bloem bloeit en is op z'n mooist. Insekten worden gelokt door de geur en de kleur. Als ze de bloem bezoeken om nectar te zoeken brengen ze stuifmeelkorrels over van de meeldraden naar de stempel van de stamper
1
De bestuiving en bevruchting zijn achter de rug en de eicellen zijn bevrucht.
De kroonbladeren en meeldraden hebben geen functie meer.
Ze verwelken en vallen af
2
De zaadbeginselen ontwikkelen zich tot zaden (de pitten) waaruit een nieuwe plant kan groeien. Het vruchtbeginsel groeit en vormt vruchtvlees dat gegeten wordt door dieren. Als de dieren de zaden opeten worden die later weer uitgepoept.
3
Slide 19 - Tekstslide
Van bloem tot vrucht
1. Een doperwt is een voorbeeld van een zaad 2. Een sperzieboon is een voorbeeld van een vrucht