In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Nectar 5.4 voortplanting bij planten
Slide 1 - Tekstslide
Programma
- Paragraaf 5.4 uitleggen
- Oefenen voor practicum
- Zelfstandig aan de slag
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de goede formule van fotosynthese?
A
water + CO2 --> glucose + zuurstof
B
glucose + zuurstof --> water + CO2
C
water + zuurstof --> glucose + CO2
D
water + glucose --> zuurstof + CO2
Slide 3 - Quizvraag
Fotosynthese
Slide 4 - Tekstslide
5.4 voortplanting planten
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Bestuiving
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Vragen
Hoeveel stuifmeelkorrels zie je?
Hoeveel stuifmeelbuizen tel je?
Hoeveel zaadbeginsels zitten er in het vruchtbeginsel?
Heeft hier bevruchting plaats gevonden?
Slide 10 - Tekstslide
Welke onderdelen?
Waarvoor?
helmknop
stuifmeelkorrels
stempel
deel van stamper
opvangen stuifmeelkorrels
vruchtbeginsel
bevat zaadbeginsels met eicellen
Slide 11 - Tekstslide
Wat is geen bestuiving?
Slide 12 - Tekstslide
Wat is geen bestuiving?
Slide 13 - Sleepvraag
Slide 14 - Tekstslide
Hoe ontstaan bonen of erwten aan een plant?
Slide 15 - Tekstslide
Van bloem ...
...tot vrucht en zaad
De bloem bloeit en is op z'n mooist. Insekten worden gelokt door de geur en de kleur. Als ze de bloem bezoeken om nectar te zoeken brengen ze stuifmeelkorrels over van de meeldraden naar de stempel van de stamper
1
De bestuiving en bevruchting zijn achter de rug en de eicellen zijn bevrucht.
De kroonbladeren en meeldraden hebben geen functie meer.
Ze verwelken en vallen af
2
De zaadbeginselen ontwikkelen zich tot zaden (de pitten) waaruit een nieuwe plant kan groeien. Het vruchtbeginsel groeit en vormt vruchtvlees dat gegeten wordt door dieren. Als de dieren de zaden opeten worden die later weer uitgepoept.