A2 Abschluss Kapitel 6

Was ist das Thema
von Kapitel 5?
1 / 38
volgende
Slide 1: Woordweb
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Was ist das Thema
von Kapitel 5?

Slide 1 - Woordweb

Wortschatz
Kapitel 5

ESSEN = Eten

Slide 2 - Tekstslide

Was willst du trinken?
Noem een Duits drankje.

Slide 3 - Woordweb

Was willst du essen?
Noem een Duits gerecht.

Slide 4 - Woordweb

Wortschatz Kapitel 5
Hast du schon gut gelernt? :)

Slide 5 - Tekstslide

de lepel
A
die Löffel
B
der Löffel
C
das Löffel
D
der Loffel

Slide 6 - Quizvraag

het middageten
A
das Frühstück
B
der Appetit
C
das Essen
D
das Mittagessen

Slide 7 - Quizvraag

zuur
A
sauer
B
süß
C
zaudern
D
Frucht

Slide 8 - Quizvraag

das Getreide

Slide 9 - Open vraag

duften

Slide 10 - Open vraag

das Gewürz

Slide 11 - Open vraag

Grammatik
Kapitel 5

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

die Butter -
Ich will Käse, aber (geen) _____ Butter.
A
kein
B
keine
C
ein
D
eine

Slide 14 - Quizvraag

das Getränk - die Getränke (de dranken)
Wir haben noch (geen) ___ Getränke bestellt.
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 15 - Quizvraag

die Rechnung
Wir haben noch (geen) ____ Rechnung bekommen.
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 16 - Quizvraag

das Brötchen
Ich kaufe (een) _____ Brötchen.

A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 17 - Quizvraag

Welke woorden
horen nog
bij de ein-Gruppe?

Slide 18 - Woordweb

jullie
Ist das _______ Lehrerin?

Slide 19 - Open vraag

mijn
Das ist _____ Buch!

Slide 20 - Open vraag

zijn
Nein, das ist ______ Buch!

Slide 21 - Open vraag

haar
_____ Hund heißt Bello.

Slide 22 - Open vraag

uw
Was ist ____ Name?

Slide 23 - Open vraag

mijn
jouw
jullie
mein
dein
euer

Slide 24 - Sleepvraag

Was ist das Thema
von Kapitel 6?

Slide 25 - Woordweb

Nenne so viele
Freizeitaktivitäten
wie möglich

Slide 26 - Woordweb

Grammatik
Kapitel 6

Slide 27 - Tekstslide

Als de stam van een werkwoord eindigt op een medeklinker + m/n of b/p, wordt er bij de uitgangen van du, er/sie/es en ihr...
A
een extra -i ingelast.
B
het i weggelaten.
C
een extra -e ingelast.
D
een -s toegevoegd.

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

regnen
Es _______ schon den ganzen Tag
A
renet
B
regenet
C
regenes
D
regnet

Slide 30 - Quizvraag

atmen
Wir ______ ruhig um zu entspannen.
A
atmen
B
atemen
C
atmest
D
atemen

Slide 31 - Quizvraag

öffnen
Du _______ das Fenster (raam).

A
öffnst
B
öffnest
C
öfferst
D
öfnest

Slide 32 - Quizvraag

5

Slide 33 - Video

18:35
Lisa will gerne...
A
ein Bier
B
einen schwarzen Kaffee
C
einen Kaffee mit Milch und Zucker
D
einen Apfelsaft

Slide 34 - Quizvraag

20:31
Nawin wil een pizza met
A
ham
B
mozzarella
C
tonijn
D
salami

Slide 35 - Quizvraag

21:00
Wat wil Nina eten?
A
een pizza zonder ananas
B
een pizza zonder ham
C
een pizza zonder groenten
D
geen pizza

Slide 36 - Quizvraag

21:51
Hoe betaald Lisa?

Slide 37 - Open vraag

22:37
Waarom hebben de vrienden een feest georganiseerd?
A
Lisa gaat weg
B
Nawin komt bij hun wonen
C
Lisa komt bij hun wonen
D
Nawin gaat weg

Slide 38 - Quizvraag