- Overdrijving: iets groter, mooier, erger of beter maken om de nadruk te leggen op iets.
- Ironie: op een spottende manier iets zeggen om te laten weten dat het niet series is bedoeld.
Voorbeelden:
Overdrijving: De toetsweek duurt eindeloos.
Ironie: Handig hoor, dat je blijft praten terwijl de docent al heeft gevraagd om stilte.