erfelijkheid genotype en fenotype

erfelijkheid genotype en fenotype
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

erfelijkheid genotype en fenotype

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Je leert de betekenis van de woorden genotype en fenotype herkennen
Je geeft een voorbeeld van een fenotypische en van een genotypische kenmerk

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen uit de paragraaf

Erfelijk(heid)
Fenotype
Chromosomen
DNA 


Slide 3 - Tekstslide

Fenotype
Fenotype=het uiterlijk van een orgamisme

Slide 4 - Tekstslide

Fenotype
Het uiterlijk van een organisme noemen we het fenotype

Fenotype bestaat uit:
  • Genotype (erfelijke eigenschappen)
  • Invloeden uit het milieu (de omgeving)

Slide 5 - Tekstslide

Donkere huid, lichte huid
Django heeft een donkere huid en Arno heeft een lichtere huid. De huidskleur is erfelijk => genotype.

Gaat Arno 3 weken op vakantie naar Spanje dan is zijn huidskleur bruiner geworden. Zijn uiterlijk is veranderd => fenotype 

Slide 6 - Tekstslide

Het genotype bepaald het fenotype
Je erfelijk materiaal (genotype) bepaald of je een mens bent, bloedgroep, of je slim bent enzovoort. De zichtbare kenmerken noemen we fenotype, deze worden bepaald door je genotype en de omgeving.

Slide 7 - Tekstslide

Fenotype 
  • De eigenschappen van een organisme, waaronder het uiterlijk = fenotype
  • Genotype + invloeden uit de omgeving = fenotype 
  •  Het fenotype kan je veranderen het genotype NIET.

Slide 8 - Tekstslide

Erfelijk materiaal in celkern
Bestaat bij de mens uit 23 paar chromosomen
Die zijn verdeeld in ongeveer 21.000 stukjes en die noemen we genen.
We hebben ongeveer 21.000 erfelijke eigenschappen

Slide 9 - Tekstslide

Chromosomen van een man en vrouw

Slide 10 - Tekstslide

Genotype
De erfelijke eigenschappen liggen in je celkern. In de chromosomen gemaakt van de stof DNA
Dit noemen we het genotype
Het genotype wordt bepaald bij de bevruchting en kan tijdens het leven niet meer veranderen!

Slide 11 - Tekstslide

Variatie in genotypen
Iedereen heeft zijn eigen unieke erfelijke eigenschappen.
Daarom zien we veel verschillen en ook 
overeenkomsten tussen mensen. 
Kijk maar eens in het lokaal?

Slide 12 - Tekstslide

genotype en fenotype


Verander je met een tatoeage 
je genotype of fenotype? 

Slide 13 - Tekstslide

genotype of fenotype?
genotype of fenotype?

Slide 14 - Tekstslide

Zijn alle eigenschappen erfelijk?

Je kunt niet aan iemands genotype zien hoe vrolijk hij of zij is. Een happy-gen, intelligentie-gen of zelfmoord-gen bestaan niet. 
Genen bepalen dus zeker niet alles. En ze bepalen iets nooit alleen. Andere dingen spelen ook een rol, zoals wat je meemaakt, doet en de omgeving waarin je opgroeit.

Slide 15 - Tekstslide

Aanleg
In sommige families is iedereen slim. Je kunt aanleg voor slimheid hebben.
Slimheid krijg je niet alleen van je ouders maar wordt je ook bepaald door jouw inzet. 
Wat leer je thuis en wat leer je op school? 
Doe jij je best om slimmer te worden, of niet?
Slimheid is een combinatie van genotype en omgeving.

Slide 16 - Tekstslide