De macht van de koning

Verlicht denken
Wat hebben we vorige week besproken over verlichte denkers zoals Rene Descartes?

Verlicht denken
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Verlicht denken
Wat hebben we vorige week besproken over verlichte denkers zoals Rene Descartes?

Verlicht denken

Slide 1 - Tekstslide



2.1 De macht van de Koning

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van deze les weten jullie:
  • Wat Absolutisme is
  • Hoe Frankrijk voor de revolutie bestuurd werd
  • Hoe de Franse standenmaatschappij eruitzag en je kunt de 3 standen noemen

Slide 3 - Tekstslide


De Zonnekoning

  • Lodewijk XIV (1638-1715) 
  • Werd koning toen hij 5 was. Tot zijn 23e werd Frankrijk bestuurd door eerste minister.

  • Hij zorgde ervoor dat iedereen naar Lodewijk zou luisteren en dat hij de absolute macht had.
Pak je smartphone of tablet en klik op de link om het paleis van Versailles van binnen te bekijken!

Slide 4 - Tekstslide


L'État, c'est Moi

  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

  • Lodewijk XIV 
  • Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)

Slide 5 - Tekstslide

Versailles
  • Paleis van Lodewijk XIV.
  • 700 kamers.
  • Edelen moesten hier wonen -> de koning kon ze zo in de gaten kon houden.
  • Slechte hygiëne.

Slide 6 - Tekstslide



Boeren en Burgers


  • Arme sloeberaars
  • Betalen zich kapot aan pacht en belasting

Slide 7 - Tekstslide


De Verlichting
vanaf ±1700



  • Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)

  • Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.

Slide 8 - Tekstslide

Standenmaatschappij
  • Eerste stand: geestelijkheid.
  • Tweede stand: adel.
  • Derde stand: boeren.

Slide 9 - Tekstslide

Eerste stand
  • Geestelijkheid;
  • Bisschoppen;
  • Priesters.

Zij hoefden geen belasting te betalen.

Slide 10 - Tekstslide

Tweede stand
  • Adel;
  • Edelen.

Ook zij hoefden geen belasting te betalen.

Slide 11 - Tekstslide

Derde stand
  • Boeren;
  • De rest van de bevolking.

  • Zij moesten belasting betalen.
  • Boeren moesten een deel van de oogst afstaan.
  • Ze hadden niets te vertellen over het bestuur.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide