In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Schrijven met hoofdletters:
Großschreibung
Slide 1 - Tekstslide
Wat schrijf je in het Duits met een hoofdletter?
Elke zin start met een hoofdletter
Namen van mensen, huisdieren, steden enz.
Alle zelfstandige naamwoorden
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een zelfstandig naamwoord?
Alle mensen, dieren en dingen.
Alle woorden waar je de, het of een voor kan zetten.
In het Duits: der, die, das of ein
Slide 3 - Tekstslide
Aufgabe:
Markeer alle hoofdletters!
Waar?
Steckbrief, Seite 39
Hulpmiddel:
Zelfstandig naamwoord =
- alle mensen/dieren
- alle woorden waar je de/het/een voor kunt zetten
- in het Duits met een hoofdletter.
Slide 4 - Tekstslide
Oefenen!
Is het woord een zelfstandig naamwoord? (5x)
Schrijf je dit woord met een hoofdletter of zonder? (5x)
Schrijf zelf het woord correct op. (5x)
Slide 5 - Tekstslide
Is dit een zelfstandig naamwoord?
ZUS
1/5
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quizvraag
Is dit een zelfstandig naamwoord?
HUIS
2/5
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quizvraag
Is dit een zelfstandig naamwoord?
OUD
3/5
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quizvraag
Is dit een zelfstandig naamwoord?
BOOS
4/5
A
ja
B
nee
Slide 9 - Quizvraag
Is dit een zelfstandig naamwoord?
LIEFDE
5/5
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
1/5
A
guten abend
B
guten Abend
Slide 11 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
2/5
A
unten
B
Unten
Slide 12 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
3/5
A
adresse
B
Adresse
Slide 13 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
4/5
A
zusammen
B
Zusammen
Slide 14 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
5/5
A
wohnen
B
Wohnen
Slide 15 - Quizvraag
schrijf correct op: jung of Jung
1/5
Slide 16 - Open vraag
schrijf correct op: freundin of Freundin
2/5
Slide 17 - Open vraag
schrijf correct op: eltern of Eltern
3/5
Slide 18 - Open vraag
schrijf correct op: einfach of Einfach
4/5
Slide 19 - Open vraag
schrijf correct op: fahren of Fahren
5/5
Slide 20 - Open vraag
Waar moeten de hoofdletters? Schrijf de tekst
over en maak alle hoofdletters héél duidelijk.
hallo, guten tag!
wie heißt du? ich heiße thomas. wie alt bist du und wo wohnst du? ich wohne in einem großen haus in utrecht, in den niederlanden. ich gehe in die achte klasse. mein lehrer heißt herr van der burg. was ist deine telefonnummer? ich habe viele hobbys. ich singe und ich höre gern musik.
tschüs!
thomas
Slide 21 - Tekstslide
Waar moeten de hoofdletters? Schrijf de tekst
over en maak alle hoofdletters héél duidelijk.
Hallo, guten Tag!
Wie heißt du? Ich heiße Thomas. Wie alt bist du und wo wohnst du? Ich wohne in einem großen Haus in Utrecht, in den Niederlanden. Ich gehe in die achte Klasse. Mein Lehrer heißt Herrvan der Burg.Was ist deine Telefonnummer? Ich habe viele Hobbys. Ich singe und ich höre gern Musik.