In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De Romeinen H3
Paragraaf: 3.1 De verovering van een groot rijk
Tijdvak 2: Grieken en Romeinen Periode: Oudheid: 3000 v.Chr. tot 500 n.Chr.
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet ik al van De Romeinen?
Ik weet er bijna niks over
Ik weet er wel iets over te vertellen
Ik weet er al aardig veel over
Slide 3 - Poll
Inhoud
Opening Leerdoelen
Filmpje
Tijdlijn Vertellen
Vragen bespreken
Opdracht
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen 3.1
1. Je kunt beschrijven hoe de Romeinse Republiek ontstond en hoe het bestuur daarvan werkte.
2. Je kunt uitleggen hoe het Romeinse Rijk uitgroeide tot een wereldrijk.
3. Je kunt de belangrijkste verschillen noemen tussen het bestuur in de Romeinse Republiek en dat in het Romeinse Keizerrijk.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Tijdlijn
Slide 7 - Tekstslide
1. Het ontstaan van de Romeinse Republiek
- Republiek vanaf 509 v.Chr.
- Republiek: Een land waar geen koning of keizer aan het hoofd staat. - Senaat: Vergadering die de Romeinse republiek bestuurde. - consul: Belangrijkste bestuurder in de romeinse republiek.. - Vetorecht: Het recht om een beslissing tegen te houden.
Slide 8 - Tekstslide
2. De groei van het Romeinse Rijk
Succes romeinse veroveringen: - Sterk leger (organisatie, bewapening, training) - De Romeinen behandelde hun verslagen vijanden erg goed - Verslagen volk moest soldaten leveren
- 200 n.Chr. Romeinse Rijk op zijn grootst
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
3. Van Republiek naar Keizerrijk
Keizerrijk vanaf 27 v.Chr.
Dictator: Alleenheerser
Pax Romana: Lange periode van vrede en rust- in het Romeinse rijk 1e en 2e eeuw n.Chr.
Slide 11 - Tekstslide
De belangrijkste bestuurder in de Romeinse Republiek (509 v.Chr. - 27 v.Chr.) was?
A
Dictator
B
Senaat
C
Keizer
D
Consul
Slide 12 - Quizvraag
Hoe kwam het dat de Romeinen zo succesvol waren in het veroveren van nieuwe gebieden?
Slide 13 - Open vraag
Een republiek is:
A
Een land waar een koning of keizer aan het hoofd staat.
B
Een land waar een dictator aan het hoofd staat.
C
Een land waar geen koning of keizer aan het hoofd staat.
D
Een stadstaat.
Slide 14 - Quizvraag
Een verschil tussen de Romeinse keizer en de consul is:
Slide 15 - Open vraag
Vanaf welk jaar werd het Romeinse Koninkrijk een republiek?