Module 1 opdracht 3 vraagstructuur

Stap 1
Hoofd- en deelvragen

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Stap 1
Hoofd- en deelvragen

Slide 1 - Tekstslide

Soorten onderzoek
  • Beschrijvend
  • Verklarend
  • Vergelijkend
  • Exploratief
  • Evaluatief


Slide 2 - Tekstslide

Een vraagwoord als begin
Een onderzoeksvraag is altijd een open vraag. De vraag kan daarom nooit met een werkwoord beginnen.

Vraagwoorden
7W's = Wie, wat, waar, waarom, waartoe, wanneer en welke
H = Hoe

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Een goede hoofdvraag
  1. De hoofdvraag is één vraag;
  2. De hoofdvraag is helder geformuleerd;
  3. De hoofdvraag is niet met ‘ja’ of ‘nee’ te beantwoorden;
  4. De hoofdvraag is afgebakend;
  5. De hoofdvraag is haalbaar om te onderzoeken;
  6. De hoofdvraag is niet Google-baar.

Slide 5 - Tekstslide

Deelvragen
Een hoofdvraag is vaak te groot om in één keer te kunnen beantwoorden. Daarom deel je de hoofdvraag op in een aantal deelvragen (minstens 3). 

Door antwoorden te vinden op jouw deelvragen, beantwoord je uiteindelijk ook je hoofdvraag.

Slide 6 - Tekstslide

Even oefenen
Stel: 
In de Rotterdamse wijk Crooswijk hebben ze veel overlast van hangjongeren. De politie en de gemeente denken dat dit de leefbaarheid van de wijk verslechtert en zijn bang dat de wijk een slechte naam krijgt. 

Als onderzoeker weet jij dat je niet zomaar iets kan beweren, maar altijd eerst goed onderzoek moet doen. Bedenk een hoofdvraag.


Slide 7 - Tekstslide

Juiste vraag
Wat is de invloed van de overlast van hangjongeren op de leefbaarheid van de Rotterdamse wijk Crooswijk?

Wat zijn mogelijke deelvragen hierbij?

Slide 8 - Tekstslide

Mogelijke deelvragen zijn:
1.  Wat zijn de mogelijke oorzaken van de overlast van hangjongeren in     
     Crooswijk en hoe kan dit worden aangepakt?
2. Welk effect heeft de overlast op de criminaliteitscijfers in de wijk
     Crooswijk?
3.  Hoe frequent is de overlast van hangjongeren in de wijk Crooswijk?
4.  Wat zijn de specifieke vormen van overlast die hangjongeren veroorzaken
       in de wijk? 


Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
We willen onderzoek doen naar wat leerlingen vinden van de gymlessen op school. De volgende hoofdvraag hebben we daarom bedacht:

  • Vinden leerlingen de gymlessen op school leuk en hoe kunnen we die verder verbeteren?

Slide 10 - Tekstslide

Dat kan beter!
  • Vinden leerlingen de gymlessen op school leuk en hoe kunnen we die verder verbeteren?

Deze hoofdvraag is niet goed. Bespreek hoe je de hoofdvraag beter zou kunnen maken. Houd daarmee rekening met de eisen voor het opstellen van een goede hoofdvraag.

Slide 11 - Tekstslide

Mogelijke verbetering
"Hoe beoordelen leerlingen de gymlessen op school en wat zijn mogelijke manieren om deze lessen te verbeteren?"

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Bedenk een goede deelvraag bij dit onderzoek

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Video

Wat is de eindconclusie van dit filmpje?
A
De kerstboom was een oude Germaanse traditie die ook een plaats kreeg in het christelijke geloof en via Duitsland in Nederland kwam.
B
De kerstboom heeft niets te maken met het christelijke feest
C
De Romeinse keizer Constantijn was een christen en heeft de kerstboom ingevoerd
D
Dennen, sparren en zilversparren werden van oudsher vereerd bij de Germaanse stammen

Slide 16 - Quizvraag

Zelf aan de slag!
Bedenk zelf een hoofdvraag bij jouw eigen onderzoek

Slide 17 - Tekstslide

Soorten deelvragen
In ieder onderzoek tref je verschillende soorten deelvragen aan:
  • Theorievraag

  • Resultatenvraag

  • Analysevraag

Slide 18 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
Bedenk zelf deelvragen bij jouw eigen onderzoek

Slide 19 - Tekstslide

HYPOTHESEN
Hypothese = Een uitspraak over de (sociale) werkelijkheid die je kunt toetsen.

Een hypothese maak je voorafgaand aan je onderzoek en moet toetsbaar zijn (je moet het kunnen onderzoeken!).

Na je onderzoek kan je jouw hypothese bevestigen (verifiëren) of verwerpen (falsificeren).

Slide 20 - Tekstslide

Hoe maak je een hypothese?
Iedere hypothese bevat ten minste:
  • De variabelen die je onderzoekt
  • De groep die je bestudeert
  • De verwachte uitkomst

  1. Oorzaak-gevolg (Als….dan)
  2. Samenhang of effect (...heeft positief/negatief effect op…)
  3. Verschillen: hypothese focussen op de verschillen tussen groepen.

Slide 21 - Tekstslide

OEFENEN
We willen onderzoek doen naar wat voor effect de aanwezigheid tijdens de lessen heeft op de hoogte van het cijfer wat je haalt op een toets.

Verzin een hypothese hierbij.

Slide 22 - Tekstslide