Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Grammatica woordsoorten oefenen
Oefenen grammatica woordsoorten
1 / 32
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
32 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Oefenen grammatica woordsoorten
Slide 1 - Tekstslide
Wat MAAKTE je gisteren weer een stomme opmerking tegen Elise. Maakte =
A
hww
B
zww
Slide 2 - Quizvraag
Zou jij je mond even dicht KUNNEN houden? Kunnen =
A
hww
B
zww
Slide 3 - Quizvraag
Te veel koffie schijnt mensen uren uit hun slaap te kunnen HOUDEN. Houden =
A
hww
B
zww
Slide 4 - Quizvraag
De glazenwasser STOND op een wankele houten ladder. stond =
A
hww
B
zww
Slide 5 - Quizvraag
Wat zijn alleen maar hww's?
Ik zou gisteren naar school zijn gaan lopen.
A
zou, zijn en gaan
B
zijn, gaan en lopen
Slide 6 - Quizvraag
Vertel haar niet dat je ons mooie huis gaat verkopen, want haar humeur is niet zo best vandaag. bn=
A
vertel
B
mooie
C
humeur
D
vandaag
Slide 7 - Quizvraag
Gisteren ging ik met mijn jongste broer een stuk wandelen door de polder. bn=
A
gisteren
B
polder
C
jongste
D
stuk
Slide 8 - Quizvraag
Wat zijn 2 stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden?
A
rode en vieze
B
papieren en vieze
C
rode en gouden
D
kunststof en katoenen
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een kenmerk van een zn?
A
Kan een lidwoord voor.
B
Geeft een kenmerk of eigenschap
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een kenmerk van een bn?
A
Geeft een kenmerk of eigenschap
B
Kan in het enkelvoud of meervoud staan
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een kenmerk van een vz?
A
Namen voor mensen, dieren, dingen
B
Geeft plaats of tijd aan
Slide 12 - Quizvraag
Vertel haar niet dat je ons mooie huis gaat verkopen, want haar humeur is niet zo best vandaag. zn=
A
vertel
B
haar
C
vandaag
D
humeur
Slide 13 - Quizvraag
Gisteren ging ik met mijn jongste broer een stuk wandelen door de polder. zn=
A
gisteren
B
jongste
C
broer
D
door
Slide 14 - Quizvraag
Vertel haar niet dat je het mooie huis gaat verkopen, want haar humeur is niet zo best vandaag. blw=
A
vertel
B
haar
C
huis
D
het
Slide 15 - Quizvraag
Gisteren ging ik met mijn jongste broer een stuk wandelen door de polder. olw=
A
een
B
broer
C
door
D
polder
Slide 16 - Quizvraag
Het meisje liep met een grote glimlach op haar gezicht naar de mooie draaimolen op de kermis. blw=
A
het
B
een
C
naar
D
op
Slide 17 - Quizvraag
Het meisje liep met een grote glimlach op haar gezicht naar de mooie draaimolen op de kermis. olw=
A
met
B
een
C
op
D
haar
Slide 18 - Quizvraag
Het meisje liep met een grote glimlach op haar gezicht naar de mooie draaimolen op de kermis.
vz=
A
het en de
B
grote en mooie
C
een en haar
D
met en naar
Slide 19 - Quizvraag
Tijdens de les liep de lerares plotseling het lokaal uit en ging in de keuken koffie halen.
Tijdens=
A
lw
B
bn
C
vz
D
hww
Slide 20 - Quizvraag
Tijdens de les liep de lerares plotseling het lokaal uit en ging in de kleine keuken koffie halen.
kleine=
A
bn
B
lw
C
vz
D
zn
Slide 21 - Quizvraag
Tijdens de les liep de lerares plotseling het lokaal uit en ging in de keuken koffie halen.
lerares=
A
bn
B
zn
C
lw
D
vz
Slide 22 - Quizvraag
Hij tekent een BIJZONDER mooie auto.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
Slide 23 - Quizvraag
De pen zit IN de etui.
A
bijwoord
B
hulp ww
C
voorzetsel
D
zelfstandig naamwoord
Slide 24 - Quizvraag
Het GROENE bankje staat op het gras.
A
voorzetsel
B
aanwijzend vnw
C
bijwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 25 - Quizvraag
Het groene BANKJE staat op het gras.
A
bijwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
lidwoord
D
persoonlijk vnw
Slide 26 - Quizvraag
het HELE groene bankje staat op het gras
A
bijwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
hulpwerkwoord
Slide 27 - Quizvraag
Ik HEB gisteren heerlijk geslapen!
A
bijwoord
B
zelfst. ww
C
hulp ww
D
voorzetsel
Slide 28 - Quizvraag
VANAVOND ga ik naar de film.
A
bijwoord
B
voorzetsel
C
bijv. nw
D
zelfst. nw
Slide 29 - Quizvraag
Ik kijk uit HET raam.
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijwoord
Slide 30 - Quizvraag
Het groene bankje staat OP het gras.
A
voorzetsel
B
lidwoord
C
bijwoord
D
onbepaald vnw
Slide 31 - Quizvraag
Maak een zin met de volgende woordsoorten en houd deze volgorde aan:
lw / bn / zn / hww / lw / bn / zn / zww.
Slide 32 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Grammatica woordsoorten hoofdstuk 1 t/m 6
Juni 2023
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, vwo
Leerjaar 1
Hoofdstuk 2 D en D 12/12/'23
December 2023
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Toets woordsoorten 1v
Maart 2019
- Les met
46 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Herhalen woordsoorten
Januari 2021
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Woordsoorten -vragend -aanwijzend voornaamwoord.
Oktober 2022
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
Bijwoord 1 havo 5 oktober
Oktober 2023
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Woordsoorten -vragend -aanwijzend voornaamwoord.
November 2022
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
LW, ZN, WW, BN, VZ, VR. + AANW. VNW.
Januari 2021
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1