6_Cg5 - Oldenbarnevelt vs Maurits

1579
1581
1585
1588
1566
Beeldenstorm
Unie van Utrecht
Acte van Verlatinghe
Afsluiting Antwerpen
Uitroepen Republiek
1 / 14
volgende
Slide 1: Sleepvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 4 videos.

Onderdelen in deze les

1579
1581
1585
1588
1566
Beeldenstorm
Unie van Utrecht
Acte van Verlatinghe
Afsluiting Antwerpen
Uitroepen Republiek

Slide 1 - Sleepvraag

Wat is waar over de stadhouder? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Hij is de belangrijkste heerser in de steden
B
Hij is de legerleider in de Republiek
C
Er was niet altijd een stadhouder
D
Hij is de baas in de Republiek

Slide 2 - Quizvraag

Wat is waar over het Groot Privilege van 1477?
A
Hier werd het protestantisme toegestaan
B
Hier werd bepaald dat de gewesten geen heer hoefden te hebben
C
Hier werden rechten toegekend aan steden en gewesten
D
Hier besloten de gewesten samen op te trekken tegen de heer

Slide 3 - Quizvraag

Vandaag
  1. Hoe verging het Antwerpen? (herhaling)
  2. Hoe ging het verder in het noorden?
  3. Zelfstandig werk

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Kaart

Leg uit wat bedoeld wordt met 'Amsterdam nam de stapelmarktfunctie over van Antwerpen'

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

Wat wordt in de video genoemd als oorsprongsdocument van Nederland?
A
De Unie van Utrecht
B
De pacificatie van Gent
C
De acte van Verlatinghe
D
De vrede van Munster

Slide 9 - Quizvraag

Wie wilde de oorlog met Spanje beëindigen?
A
Van Oldenbarnevelt
B
Maurits
C
Willem van Oranje
D
Niemand

Slide 10 - Quizvraag

De directe aanleiding voor de veroordeling van Van Oldenbarnevelt was...
A
Cultureel: Old. werd veroordeeld voor een religieus feit
B
Politiek: Old. werd veroordeeld voor een poging tot staatsgreep
C
Economisch: Old. had de VOC opgericht
D
Politiek: Old. had het leger in gevaar gebracht bij Nieuwpoort

Slide 11 - Quizvraag

Wat vond Van Oldenbarnevelt van het particularisme?
A
Hij was een tegenstander: de gewesten moesten macht inleveren bij de Staten-Generaal in Den Haag.
B
Hij was een tegenstander: hij wilde van de Nederlanden een koninkrijk maken onder leiding van de stadhouder.
C
Hij was een voorstander, maar probeerde via overleg toch een lijn in het beleid te krijgen.
D
Hij was een voorstander, hij probeerde de stadhouder zoveel mogelijk te bestrijden.

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video