MD Inductie, transformatie en spoelen - Les3 - Zelfinductie, wederzijdse inductie en wervelstromen

Inductie, transformatie en spoelen
ELE2A Hoofdstuk 1
Zelfinductie, wederzijdse inductie en wervelstromen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
ElectronicaMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Inductie, transformatie en spoelen
ELE2A Hoofdstuk 1
Zelfinductie, wederzijdse inductie en wervelstromen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen voor deze les
  1. Je kunt uitleggen wat zelfinductie is;
  2. Je kunt met de juiste gegevens de zelfinductiespanning berekenen.
  3. Je kunt de magnetische laadtijd (5tau) berekenen aan de hand van de gegevens van de componenten.
  4. Je kunt de wederzijdse inductiespanning berekenen
  5. Je kunt uitleggen hoe wervelstromen optreden

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les???

Slide 3 - Woordweb

Circuit met een spoel
Wat gebeurt er met de stroom als schakelaar S gesloten wordt?

Slide 4 - Tekstslide

Circuit met een spoel
Er gaat een stroom lopen. Maar hoeveel?

Slide 5 - Tekstslide

Circuit met een spoel
De stroom door het circuit bouwt zich langzaam op.

let op de tijdseenheid!
                        (tau)
Komt later.
τ

Slide 6 - Tekstslide

Circuit met een spoel
De stroom door het circuit bouwt zich langzaam op.

let op de tijdseenheid!
                        (tau)
Komt later.
τ

Slide 7 - Tekstslide

Spanning op de spoel
omdat de stroom langzaam toeneemt, neemt ook de spanning over de weerstand langzaam toe. Tenslotte geldt:

UR=IR

Slide 8 - Tekstslide

Spanning op de spoel
Volgens de tweede wet van Kirchhoff geldt

of
UB=UR+UL
UL=UBUR

Slide 9 - Tekstslide

Spanning op de spoel
Waar komt die hoge weerstand van de spoel vandaan? Dit is een simpele laag ohmige koperen draad.

Denk aan de wet van Lenz.

Slide 10 - Tekstslide

Spanning op de spoel
De spoel gaat de verandering in het magnetisch veld tegen en daarom de stroomverandering. Dit doet de spoel door zelf een spanning te induceren. De zogenaamde zelfinductie Ez.

Slide 11 - Tekstslide

Spanning op de spoel
Naarmate de stroom door het circuit dichter tegen de stroom Ub/R aan komt neemt de stroomverandering        af en daarmee ook de geïnduceerde spanning.
ΔI
Ez=LΔtΔI

Slide 12 - Tekstslide

Zelfinductiespanning
Door een spoel met een coëfficiënt van zelfinductie van 1,5H vloeit een stroom van 2A. Bereken de zelfinductiespanning wanneer de stroom met een schakelaar in 10ms onderbroken wordt.

Slide 13 - Tekstslide

Zelfinductiespanning
Door een spoel met een coëfficiënt van zelfinductie van 1,5H vloeit een stroom van 2A. Bereken de zelfinductiespanning wanneer de stroom met een schakelaar in 10ms onderbroken wordt.
L=1,5H   I=2A   t=10ms=0,01s
Ez=LΔtΔI=1,50,012=300V

Slide 14 - Tekstslide

Circuit met een spoel
De tijd die nodig is hangt af van 2 componenten. Te weten:
  • De ohmse weerstand
  • De coëfficiënt van zelfinductie

Slide 15 - Tekstslide

Tijdsconstante
Deze twee componenten vormen samen een tijdsconstante. Deze noemen we     . (spreek uit als tau)

                                      [s]
 

τ
τ
τ=RL

Slide 16 - Tekstslide

Tijdsconstante
Bij 5     loopt de maximale stroom. Dit kun je zien als de magnetische laadtijd.
 

τ
τ
I=100%

Slide 17 - Tekstslide

Oefening
Een schakelaar, spoel en een weerstand worden in serie aangesloten op een spanningsbron met 20V. De weerstand heeft een waarde van 1kOhm. Wanneer de schakelaar gesloten wordt bereikt na 5ms de stroom een waarde van 20mA. Hoe groot is de zelfinductiecoëfficiënt van de spoel?

Slide 18 - Tekstslide

Oefening
Een schakelaar, spoel en een weerstand worden in serie aangesloten op een spanningsbron met 20V. De weerstand heeft een waarde van 1kOhm. Wanneer de schakelaar gesloten wordt bereikt na 5ms de stroom een waarde van 20mA. Hoe groot is de zelfinductiecoëfficiënt van de spoel?

U=20V   Imax=20mA
L=τR=0,0011000=1H
5τ=5ms
R=1kΩ
τ=55τ=55ms=1ms=0,001s

Slide 19 - Tekstslide

Wederzijdse inductie
Wanneer 2 spoelen op één kern gewikkeld zijn en de stroom door één van de spoelen veranderd, gebeurt er iets in de andere spoel.
(demonstratie)
Wat gebeurt hier?

Slide 20 - Tekstslide

Wederzijdse inductie
Doordat de stroom in spoel 1 veranderd, veranderd ook het magnetische veld in de spoel en dus in de kern. Omdat spoel 2 op dezelfde kern is gewikkeld veranderd ook in deze spoel het magnetische veld. Hier reageert spoel 2 op en zal een spanning induceren om de verandering tegen te gaan.
Dit noemen we wederzijdse inductie.

Slide 21 - Tekstslide

Wederzijdse inductie
De wederzijdse inductie is afhankelijk van de coëfficiënt van wederzijdse inductie M [H]. Deze is afhankelijk van de zelfinductie coëfficiënten van de spoelen en van het materiaal en vorm van de kern. De laatste wordt samengevat in de koppelfactor k.

Slide 22 - Tekstslide

Coëfficiënt van wederzijdse inductie
Formule:


Eenheid:
Henri [H]

koppelfactor k ligt tussen 0 en 1 (dimensie loos)
M=kL1L2

Slide 23 - Tekstslide

Wederzijdse inductie
Formule:



EZ2=MΔtΔI1

Slide 24 - Tekstslide

Oefening
We wikkelen op een zachtstalen kern twee spoelen. De coëfficiënt van zelfinductie van de primaire spoel is 1,5 H en van de secundaire spoel 20 mH.
De koppelfactor is 0,9. Bereken de coëfficiënt van wederzijdse inductie en de wederzijdse inductie in spoel 2 als een stroom van 2A in 10ms onderbreken.

Slide 25 - Tekstslide

Oefening
We wikkelen op een zachtstalen kern twee spoelen. De coëfficiënt van zelfinductie van de primaire spoel is 1,5 H en van de secundaire spoel 20 mH.
De koppelfactor is 0,9. Bereken de coëfficiënt van wederzijdse inductie en de wederzijdse inductie in spoel 2 als een stroom van 2A in 10ms onderbreken.

L1=1,5H   L2=20mH=0.02H  k=0,9
M=kL1L2=0,91,50,02=156mH

Slide 26 - Tekstslide

Oefening
We wikkelen op een zachtstalen kern twee spoelen. De coëfficiënt van zelfinductie van de primaire spoel is 1,5 H en van de secundaire spoel 20 mH.
De koppelfactor is 0,9. Bereken de coëfficiënt van wederzijdse inductie en de wederzijdse inductie in spoel 2 als een stroom van 2A in 10ms onderbreken.

M=0,156H   
EZ2=MΔtΔI1=0,1560,012=31,2V
ΔI=2A
Δt=10ms=0,01s

Slide 27 - Tekstslide

Wederzijdse inductie
Op dit principe werkt een transformator.

Slide 28 - Tekstslide

Wervelstromen
Demonstratie met de slinger:
Wat gebeurt er en waarom?

Slide 29 - Tekstslide

Magneet beweegt over koper
Demonstratie met de slinger:
Wat gebeurt er en waarom?

Slide 30 - Tekstslide

Koper reageert door eigen magn.veld
Demonstratie met de slinger:
Wat gebeurt er en waarom?

Slide 31 - Tekstslide

Demonstratie met de slinger:
Wat gebeurt er en waarom?

Magnetisch veld is effect van wervelstromen in het materiaal. De wervelstromen worden veroorzaakt door inductiespanningen in het materiaal.

Slide 32 - Tekstslide

Demonstratie met de slinger:
Wat gebeurt er en waarom?

Waarom is de reactie sterker bij koper dan bij aluminium?

Slide 33 - Tekstslide

Wervelstromen
We kunnen wervelstromen beperken door:
  • Lamelleren van de kern (ruimte beperken)
  • Kernmateriaal te gebruiken dat de elektrische stroom slecht geleid.

Slide 34 - Tekstslide

Vragen?
Tips en trucs?

feedback voor de docent.

Slide 35 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen: paragraaf 1.1.7 (Meten van magnetische velden)

Maken: vragen 1 t/m 10 & opdrachten 1t/m8 (blz 60 t/m75) 

Slide 36 - Tekstslide