Het presenteren van een product op zo'n manier dat mensen het willen kopen
C
Het zodanig presenteren van een product dat het verkocht wordt en jou promotie oplevert.
D
Het houden van een presentatie over hoe je het beste reclame kunt maken
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Wat houdt presentatie, verkoop en promotie in?
A
Het houden van presenteren over verkooptechnieken
B
Het presenteren van een product op zo'n manier dat mensen het willen kopen
C
Het zodanig presenteren van een product dat het verkocht wordt en jou promotie oplevert.
D
Het houden van een presentatie over hoe je het beste reclame kunt maken
Slide 1 - Quizvraag
Wat houdt het presenteren van een product in?
A
Op niet persoonlijke wijze aangeven wat je met een product kunt doen
B
Enkel aangeven wat je met een product kunt doen maar geen vragen stellen
C
Zonder enthousiasme toch moeite doen om een product aan te smeren
D
Op vriendelijke wijze positieve eigenschappen ervan laten zien en de voordelen benoemen
Slide 2 - Quizvraag
Het is niet belangrijk dat men goed kan communiceren. Dat men niet alleen praat, maar dat er ook goed geluisterd wordt naar de klant. Waarom is dat zo belangrijk?
A
Omdat je dan veel sneller klaar bent met de klant
B
Omdat je dan niet zo vermoeid wordt van het praten
C
Omdat je zo precies kunt horen wat de klant zoekt
D
Omdat je dan je verkooptechnieken niet hoeft toe te passen
Slide 3 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met de gunfactor van een klant?
A
Je moet doen alsof je de klant het product gunt
B
De klant moet vertrouwen in je hebben en je aardig vinden
C
Je moet een product zeker aanprijzen als je de klant niet aardig vindt
D
De klant zal je altijd vertrouwen en je de verkoop gunnen
Slide 4 - Quizvraag
Welke grote kans is er als men niet over voldoende productkennis beschikt?
A
de klant merkt snel als je dat niet hebt en gaat naar een ander
B
de klant koopt het product toch van je en zoekt op internet naar informatie
C
de klant gaat eerst zelf informatie zoeken maar komt altijd voor de aankoop
D
de klant prijst de zaak en jou als verkoper aan bij zijn vrienden en kennissen.
Slide 5 - Quizvraag
Uit welke drie onderdelen bestaat productkennis
A
Praktische, commerciële en financiële productkennis
B
Commerciële, technische en industriële productkennis
C
Technische, financiële en commerciële productkennis
D
Praktische, commerciële en technische productkennis
Slide 6 - Quizvraag
Pieter werkt al jaren in een zaak waar elektrische fietsen worden verkocht. Hij weet precies hoe hij een bepaald type fiets het beste kan aanprijzen aan een oudere klant. Welk onderdeel van de productkennis beheerst Pieter goed?
A
Commerciële productkennis
B
Praktische productkennis.
C
Technische productkennis
D
Financiële productkennis
Slide 7 - Quizvraag
Pieter werkt in een zaak waar elektrische fietsen worden verkocht. Hij kan aangeven welke mogelijkheden een product heeft. Welk onderdeel van de productkennis beheerst Pieter goed?
A
Commerciële productkennis.
B
Praktische productkennis
C
Technische productkennis
D
Financiële productkennis
Slide 8 - Quizvraag
9. Wanneer heeft een product toegevoegde waarde?
A
Wanneer de klant het product heel erg graag wil hebben.
B
Wanneer de klant niet begrijpt hoe het product werkt
C
Wanneer de klant duidelijk de voordelen ervan ziet.
D
Wanneer de klant al zo'n zelfde product in bezit heeft.
Slide 9 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met een win-winsituatie?
A
dat de verkoper het voordeel heeft
Dat de verkoper dan het voordeel heeft.