3.8 Kennismaken met marketing

Marketing
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GroenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Marketing

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Je kunt zes verschillende marketinginstrumenten noemen en gebruiken
Leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

WAT IS MARKETING?
  • Alles wat een bedrijf doet om producten te verkopen en tevreden klanten te hebben noem je marketing. 
  • Die winkels trekken verschillende soorten klanten, dat noem je doelgroepen. 
  • Hoe een winkel de producten aanbiedt aan de klant, noem je de winkelformule. 
  • Die kan simpel en goedkoop zijn (markt) of juist luxe en duurder (bloemenspeciaalzaak). 
  • Als een winkel marketing gebruikt op een manier die goed aansluit bij de doelgroep, zal er meer verkocht worden.

Slide 3 - Tekstslide

Type eters

Slide 4 - Tekstslide

DE MARKETINGMIX
  • Een hulpmiddel om klanten te bereiken is de marketingmix.
  • Deze bestaat uit 6 marketinginstrumenten, ook wel de 6 P’s genoemd. 

  • product/prijs/promotie/plaats/presentatie/personeel. 

  • Een winkel wordt herkenbaar voor de doelgroep als alle P’s aansluiten bij de winkelformule.  
 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

PRODUCT
  • Een winkel verkoopt één of meerdere producten of diensten. bloemenzaak/boekenwinkel verkoopt één product(smal assortiment)
  • Zij hebben een smal assortiment
  • Deze winkels hebben vaak wel veel keus in hun product. (speciaalzaken)
  • Er zijn ook speciaalzaken voor diensten, zoals het trimmen van een hond.

Een tuincentrum heeft juist een breed assortiment. Ze verkopen hier behalve planten ook gereedschap, tuinmeubels en dieren
 

Slide 7 - Tekstslide

PLAATS
 

  • Om de doelgroep te bereiken moet een bedrijf nadenken op welke plaats het zich vestigt. 
  • Een tuincentrum of meubelzaak kan prima op een industrieterrein zijn. Terwijl een hippe kledingwinkel beter past in een drukke winkelstraat. Klanten willen namelijk gezellig winkelen voor kleding.
  • Een webwinkel voor kleding kan wel prima op een industrieterrein. 
  • Goede vindbaarheid op internet is dan veel belangrijker dan de locatie.

Slide 8 - Tekstslide

PRIJS
Er zijn winkels in drie segmenten. Voorbeelden van kledingwinkels zijn:

  • Hoge segment: chique en prijzige winkels zoals Gucci.
  • Middensegment: betaalbare merkkleding zoals G-star en Adidas.
  • Lage segment: goedkope textielsupers zoals Primark en Wibra.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

PROMOTIE
Alles wat een winkel doet om producten aandacht te geven en te verkopen noem je promotie. 
  • Dat kan met verschillende materialen, zoals advertenties, reclamespotjes of nieuwsbrieven. 
  • De klant wordt benaderd via post, internet, sociale media (zoals Instagram), radio, tv, kranten en tijdschriften of buitenreclame. 

Promotie kost geld; uiteindelijk betaald de klant dit.

Slide 11 - Tekstslide

PRESENTATIE
  • De uitstraling van een winkel heeft invloed op het koopgedrag
  • Kleuren, geuren en vormen roepen gevoelens op bij mensen. 
  • Met een rommelige eerste indruk kun je klanten kwijtraken!
  • Hoe je de producten presenteert moet bij de winkelformule passen. 
  • Dus in een luxe bloemenzaak is veel ruimte voor creatieve bloemwerken en design-vazen. 
  • Terwijl een marktkraam de bloemen prima in emmers kan zetten, met duidelijke prijsbordjes erbij.

Slide 12 - Tekstslide

PERSONEEL
  • medewerkers van een winkel zijn het visitekaartje. 
  • Als klanten netjes en goed geholpen worden zullen ze sneller iets kopen en terugkeren naar de winkel.
  • Personeel in speciaalzaken heeft veel productkennis en kan klanten goed adviseren. 
  • Bij een goedkope winkel heeft het personeel uitvoerende taken zoals vakkenvullen en afrekenen

Slide 13 - Tekstslide



Schrijf de blauwe woorden op, maak de opdrachten van 3.8
en maak de test jezelf vragen

Slide 14 - Tekstslide