Havo 4 Paragraaf 3.5 en 3.6

paragraaf 3.5 en 3.6
Inzoomen naar het schaalniveau van de buurt en de woonomgeving
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

paragraaf 3.5 en 3.6
Inzoomen naar het schaalniveau van de buurt en de woonomgeving

Slide 1 - Tekstslide

paragraaf 4, 5 en 6
Paragraaf 4: verschillende soorten buurten en hun kenmerken.

Met behulp van paragraaf 5 en 6 leer je de buurten ook koppelen aan bewonerskenmerken, woningkenmerken, veiligheidskenmerken en kenmerken van de openbare ruimte

Slide 2 - Tekstslide

Zet de wijken in de juiste chronologische volgorde 
(1 = het oudst)
flatwijk
arbeiders-wijk
woonerf
Vinex-wijk
stads-centrum

Slide 3 - Sleepvraag

Leg uit wat het gevolg was voor een wijk als Overvecht van het feit dat de middenklasse in de jaren '60 van de vorige eeuw een auto kon kopen ? (oorzaak-gevolg)

Slide 4 - Open vraag

Voorbeeld van een juist antwoord:
Doordat de middenklasse een auto kon aanschaffen konden ze het zich veroorloven om verder van hun werk te gaan wonen / vond selectieve suburbanisatie van de middenklasse plaats (oorzaak)
Waardoor in flatwijken als Overvecht (Kanaleneiland, Bijlmermeer) in grote steden een concentratie van (kans-)armen achterbleef (gevolg)

Slide 5 - Tekstslide

door de ontwikkeling uit de vorige vraag nam in Nederlandse steden de segregatie:
A
af
B
toe

Slide 6 - Quizvraag

Vanaf de jaren '90 van de 20e eeuw werd het wonen in de grote steden weer populairder. Hoe noem je het als mensen weer terugtrekken naar de stad?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Link

Noem twee redenen waarom in arbeiderswijken uit eind 19e / begin 20e eeuw vaak gentrification-processen spelen

Slide 9 - Open vraag

Antwoorden
-ze liggen vaak op aantrekkelijke plaatsen binnen de stad, nabij het stadscentrum
-de woningen hebben vaak een aantrekkelijke architectuur

Slide 10 - Tekstslide

Paragraaf 5 en 6
-4 belangrijkste woningkenmerken kennen
-5 belangrijkste bewonerskenmerken kennen
-aspecten van objectieve en subjectieve veiligheid en sociale cohesie kennen en hoe de openbare ruimte hierin een rol speelt
-weten hoe bovenstaande kenmerken met elkaar samenhangen
-bedenken hoe er gestuurd / ingegrepen kan worden op deze kenmerken en door wie (bewoners, corporaties, lokale overheden)
-statistische gegevens van twee buurten in Rotterdam analyseren.

Slide 11 - Tekstslide

Inzoomen naar het buurtniveau.
Schaalniveaus, hoe zat het ook al weer?
Noem ze. Begin bij de meest uitgezoomde en zoom steeds verder in.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Maak de juiste koppelingen waarbij je steeds verder inzoomt. Dus 1 = het grootste schaalniveau en 4 is het meest ingezoomd
1
2
3
4
De Randstad
De Bijlmer
Amsterdam
Amsterdam Zuidoost

Slide 14 - Sleepvraag

Verschil wijken (of stadsdelen) en buurten:

Slide 15 - Tekstslide

Of voor Utrecht:

Slide 16 - Tekstslide

Maakt het wat uit in welke buurt je woont?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Een woningkenmerk uitgelicht: 'eigendom'
Welke opties zijn er bij dit woningkenmerk?

Slide 19 - Open vraag

Eigendom:
-Koopwoning
-Particuliere huurwoning
-Sociale huurwoning (via een woningbouwcorporatie)

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de verhouding tussen huur- en koopwoningen in Nederland?
A
20% huur, 80% koop
B
40% huur, 60% koop
C
60% huur, 40% koop
D
80% huur, 20% koop

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

In Nederland relatief veel sociale huurwoningen, vooral in grote steden
Maar dat aantal (en aandeel) neemt af. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Wat kan het gevolg zijn voor de bewonerssamenstelling van een buurt als alle huurwoningen worden verkocht? (oorzaak-gevolg)

Slide 27 - Open vraag

Een voorbeeld van een juiste beschrijving:
-als alle huurwoningen in een buurt worden verkocht kunnen de bewoners met een laag inkomen niet meer in de buurt blijven wonen (oorzaak)

-waardoor het gemiddeld inkomen per huishouden in de buurt toeneemt / waardoor de buurt op sociaal-economisch vlak minder divers wordt.

Slide 28 - Tekstslide

Begrippenupdate (in plaats van allochtoon / autochtoon:)

Slide 29 - Tekstslide

Toepassen van de leerstof van paragraaf 4, 5 en 6
Maken van een buurtprofiel: p.10/11 werkboek
-2 Rotterdamse wijken: Hilligersberg-Schiebroek en Charlois
-vergelijken met elkaar én met het gemiddelde van Rotterdam
-de vergelijking maak je voor: 4 bewonerskenmerken, 3 woningkenmerken en de veiligheid/leefbaarheid


Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

Van Krot tot Vinex
Aflevering 2
met kijkvragen

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Link