Perspectief tekenen

              Perspectief

              tekenen

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
TekenenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

              Perspectief

              tekenen

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij
perspectief tekenen

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

1 Punts perspectief

Het eerste soort perspectief wat je moet kennen is 1-puntsperspectief. Je tekent 1 punt op de tekening en daar laat je alle lijnen ‘naar toe’ lopen. Je begint met het tekenen van de horizon; dit is gewoon een horizontale lijn op de tekening.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Stad van boven

Slide 6 - Tekstslide

Stad van beneden

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel vluchtpunten zag je in deze voorbeelden?
A
0
B
1
C
2
D
Wat is een vluchtpunt ook alweer?

Slide 8 - Quizvraag

Waar moet de horizon komen?
A
Van boven naar beneden (vertikaal)
B
Helemaal bovenaan
C
Van links naar rechts ongeveer in het midden
D
Helemaal links

Slide 9 - Quizvraag

Wat weet je nu van
perspectief tekenen?

Slide 10 - Open vraag

2 punts perspectief

Je hebt behalve 1 punts perspectief ook nog 2 punts perspectief. Waarom? Om het nog gedetailleerder te maken. Het tweepuntsperspectief is er omdat je met het 1 punts perspectief alles alleen maar vanaf de voorkant kan tekenen. En even serieus, wat heb je daar aan? Tenzij je het leuk vind om je hele leven weggetjes en kamers te tekenen, is het de moeite waard om dit perspectief ook te kunnen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Tweepuntsperspectief

Slide 13 - Tekstslide

Als het doosje onder de horizon staat:
A
Zie je de onderkant
B
Zie je de bovenkant
C
Zie je de bovenkant én de onderkant
D
Zie je geen bovenkant of onderkant

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel vluchtpunten kan je hebben?
A
0
B
1
C
2
D
4

Slide 15 - Quizvraag

Nodig
  •  Schetspapier
  • scherp geslepen potlood
  • liniaal
  • geodriehoek
  • gum


Slide 16 - Tekstslide

Teken een horizon, ongeveer in het midden van je blad.

Teken links en rechts een vluchtpunt.

Teken met je geodriehoek een verticale lijn onder de horizon.

Slide 17 - Tekstslide

Teken een verticale lijn onder de horizon.

Teken een diagonale lijn vanaf de bovenkant van de verticale lijn naar elk van de vluchtpunten.

Teken een diagonale lijn vanaf de onderkant van de verticale lijn naar elk van de vluchtpunten.

Teken twee verticale lijnen om de zijden van de vorm te maken.

Maak nu op dezelfde manier een vorm, maar dan boven de horizon.

Teken een diagonale lijn vanaf de bovenkant van de verticale lijn naar elk van de vluchtpunten.

Teken een diagonale lijn vanaf de onderkant van de verticale lijn naar elk van de vluchtpunten.

Teken twee verticale lijnen om de zijden van de vorm te maken.

Maak nu op dezelfde manier een vorm, maar dan boven de horizon.


Slide 18 - Tekstslide