Unidad 2 El lugar donde vivo - Parte 4.5

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer?
Afronden Unidad 2

Slide 2 - Tekstslide

Unidad 1:

- Werkwoorden op -ar
- Werkwoord SER
- Werkwoord TENER
- Getallen tm. 20
- Lidwoorden
- Meervoud/enkelvoud
- Mannelijk vrouwelijk

Unidad 2:

- Estar, hay & ser
- Bijvoeglijke naamwoorden
- Werkwoorden -er/-ir

Slide 3 - Tekstslide

Wat zou je nog willen oefenen?
Of: waar heb je nog vragen over?

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoord 'tener':

- Mi madre __________ un café con leche.

- Los perros _________ un hueso (bot).

- Yo _________ dieciséis años.

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoord 'ser':

- Nosotros _________ una familia.

- Pepe _________ un buen amigo.

- Vosotros _________ dentistas.

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoorden -ar/-er/-ir
Mi madre (comer) paella.
Las mujeres (trabajar) en una oficina.
Nosotros (vivir) en Inglaterra.
Sofía (hablar) tres lenguas.
Vosotros (beber) mucha agua.
Yo (discutir) con mis hermanos.

Slide 7 - Tekstslide

Hablar en español
Wat weten we nog?

Slide 8 - Tekstslide

Hoe zeg je in het Spaans:
- Hallo?
- Hoe gaat het?
- Het gaat goed
- Hoe oud ben je?
- Ik ben ... jaar oud.
- Goedemorgen
- Goedemiddag
- Goedenavond 

Slide 9 - Tekstslide

Hoe zeg je in het Spaans:
- Hallo
- Hoe gaat het?
- Het gaat goed
- Hoe oud ben je?
- Ik ben ... jaar oud.
- Goedemorgen
- Goedemiddag
- Goedenavond 


Hola
¿Cómo estás?/¿Qué tal?
Estoy bien
¿Cuántos años tienes?
Yo tengo ... años
Buenos días
Buenas tardes
Buenas noches

Slide 10 - Tekstslide

¿Dónde trabajas?

Slide 11 - Tekstslide

¿Cuántos hermanos tienes?

Slide 12 - Tekstslide

¿Cómo se llama tu madre/padre?

Slide 13 - Tekstslide

¿Dónde vives?

Slide 14 - Tekstslide

¿Quién es tu mejor amigo?

Slide 15 - Tekstslide

 ¡Adiós!

Slide 16 - Tekstslide