Miniles making questions and negations

Leerdoel miniles
Aan het eind van deze les kan ik het maken van vragende en ontkennende zinnen toepassen in het Engels
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Leerdoel miniles
Aan het eind van deze les kan ik het maken van vragende en ontkennende zinnen toepassen in het Engels

Slide 1 - Tekstslide

Making Questions and Negations

Slide 2 - Tekstslide

Making Questions
  • een vorm van to do 
Making Questions
gebruik een vorm van to do
You like reading.              Jij vindt lezen leuk.
Do you like reading?      Vindt jij lezen leuk?

we  play sports.                 Wij doen aan sport.
Do we play sports?          Doen wij aan sport?

He, She and It?
Gebruik Does, in plaats van do
Watch out!
Als je does gebruikt, kun je de s van het werkwoord weg laten!

Slide 3 - Tekstslide

Maak hier een vraag van:
I like cats
A
Does I like cats?
B
Do I like cats?
C
Like I Cats?
D
Does I likes cats?

Slide 4 - Quizvraag

maak hier een vraag van:
He drives to work
A
Do he drives to work?
B
Do he drive to work
C
Does he drive to work?
D
drive he to work?

Slide 5 - Quizvraag

maak hier een vraag van:
Lisa does what she wants.
A
Does Lisa does what she want?
B
Does Lisa do what she wants?
C
Does Lisa do what she want
D
Do Lisa do what she wants

Slide 6 - Quizvraag

Maak hier een vraag van:
I live in the Netherlands
A
Do I lives in the Netherlands?
B
Do I live in the Netherlands?
C
Does I live in the Netherlands?
D
Does he lives in the Netherlands?

Slide 7 - Quizvraag

Remember English?
Making Questions
In de verleden tijd gebruiken we voor alle vormen Did
She loved me                         Did she love me?
Ze hield van mij                     Hield ze van mij?

I thought of you                    Did i think of you?
Ik dacht aan jouw                 Dacht ik aan jouw?
Did is al in verleden tijd! dus het werkwoord kan in de tegenwoordige tijd.

Slide 8 - Tekstslide

maak hier een vraag van:
Michelle taught maths.
A
Did Michelle taught maths?
B
Had Michelle teach maths?
C
Did Michelle teached maths?
D
Did Michelle teach maths?

Slide 9 - Quizvraag

maak hier een vraag van:
I had a dog
A
Did I have a dog?
B
Did I has a dog?
C
Does I had a dog?
D
Have I has a dog?

Slide 10 - Quizvraag

Maak hier een vraag van:
We liked spaghetti
A
Did we likes spaghetti?
B
Did we like spaghetti?
C
Had we like Spaghetti?
D
Did we liked spaghetti?

Slide 11 - Quizvraag

Today

  • Dilemma Monday
  • Grammar explanation
  • Check
  • Self-study
  • Quiz
Negations
Hoe maak je een normale zin ontkennend?
(In het Engels natuurlijk!)
  • Doesn't (Does not) 
  • Don't (Do not)
He, She and It
I think I want fish for dinner                               I don't think I want fish for dinner
Ik denk dat ik vis voor het eten wil                   Ik denk niet dat ik vis wil voor het eten.
De ontkenning komt voor het werkwoord

Slide 12 - Tekstslide

Maak de zin ontkennend:
Put the books on the table

A
Doesn't put the books on the table
B
Don't put the books on the table
C
Doesn't puts the books on the table
D
Don't puts the books on the table.

Slide 13 - Quizvraag

Maak deze zin ontkennend:
He cleans his office
A
He doesn't clean his office
B
He don't clean his office
C
He don't cleans his office
D
He doesn't cleans his office

Slide 14 - Quizvraag

maak de zin ontkennend:
The man stands infront of me
A
The man doesn't stand infront of me
B
The man don't stand infront of me
C
The man don't stand behind me
D
The man doesn't stands behind me

Slide 15 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend:
I enjoy cooking
A
I doesn't enjoy cooking
B
I does enjoy cooking
C
I does not enjoy cooking
D
I don't enjoy cooking

Slide 16 - Quizvraag

Ik kan zinnen vragend maken in het Engels
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Ik kan zinnen ontkennend maken in het Engels
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Slide 19 - Tekstslide