In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
- eerst de pv
- wg (pv + overige ww)
- o (wie/wat + wg)
- lv (wie/wat + o + wg)
- mw ( aan/ voor wie of wat + wg+ o)
- bwb (wanneer, waar, hoe, waarom, waardoor, waarmee)
- zet zinsdeelstrepen als je een onderdeel hebt gevonden.