Laatste les voor het PW

PW Biologie: Hoofdstuk 3
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

PW Biologie: Hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

Ik wil een 10 voor mijn PW!
Laatste les voor de toets!
H3

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Check gedeelde lessen.
- Herhaling stof - zie vragen afgelopen les
- HW check
- Oefenen Test jezelf

Groep A: practicum kou/hitte + spiegel
Groep B: voorbereiden PW

Slide 3 - Tekstslide

Hoe gaat het met de voorbereiding voor biologie?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Stappen voor het leren PW BIO
Begin 3 a 4 dagen van te voren!
1. Eerst alles eenmalig goed doorlezen.
2. Stof in stukjes verdelen (elke dag 2 paragrafen).
3. Verwerk de tekst tot mindmap/samenvatting/begrippenlijst.
4. Leer ook de bronnen! 
5. Leer en herhaal je mindmap/samenvatting/begrippenlijst.
6. Check of je het kent: laat je overhoren/stel jezelf vragen/oefen online/WRTS/Quizelt

Handige sites:  Leeromgeving van nectar, of...
- www.bioplek.org (animaties)
- www.biologiepagina.nl  (extra info + oefenen)
- youtube, bijvoorbeeld 'biologie met Joost'.  

Slide 5 - Tekstslide

Prikkel tot impuls
  1. Prikkels omgezet naar impulsen (elektrische seintjes) door je zintuigen.
  2. Impuls via zenuwen (bundels uitlopers zenuwcellen) vervoert naar je hersenen.
  3. Hersenen verwerken impuls - versturen impuls terug naar spier/klier.
  4. Reactie spier/klier volgt.
  5. De uiteindelijke reactie op de prikkel heet een respons.

Slide 6 - Tekstslide

Het zenuwstelsel van de mens bestaat uit:
- centrale zenuwstelsel (CZS) = hersenen + ruggenmerg)
- zenuwen = bundel uitlopers zenuwcellen.


Verwerking via de hersenen is bewuste reactie.


Verwerking waarbij hersenen overgeslagen worden = reflex

Zintuigcellen:
  1. Gevoelszenuwcellen: Gaan vanuit je zintuigen naar je ruggenmerg/hersenen.
  2. Schakelcellen: Zitten in je hersenen.
  3. Bewegingszenuwcellen: Gaan vanaf je hersenen naar je spieren / klieren. 


Slide 7 - Tekstslide

Het oog:
  • Zien = lichtprikkel.
  • Harde oogvlies = oogwit (bescherming).
  • Hoornvlies = doorzichtig laag over pupil en iris.
  • Iris = gekleurde gedeelte (vaatvlies).
  • Pupil = gat in het oog, laat licht binnenvallen.
  • Glasachtig lichaam = glasachtig lichaam.
  • 3 lagen:
     - Buitenste = harde oogvlies. Gaat over in hoornvlies
     - Middelste = vaatvlies, bloedvaten, voeding.
        Gaat over in de iris
    - Binnenste laag = netvlies, zintuigcellen.
       Ontstaan impulsen, contact oogzenuw.

Slide 8 - Tekstslide

Kegeltjes en staafjes
  • Netvlies: Lichtgevoelige (zintuig)cellen, bestaat uit;
  • Staafjes: nacht/donker.
- zicht bij weinig licht.
- geen kleur zien.
- bevinden zich buiten de gele vlek.
  • Kegeltjes: licht/overdag (kleur)
- fel licht.
- wel kleur zien.
- scherper zien, sneller veranderingen.
- waarnemen (hogere reactietijd dan staafjes).
  • Gele vlek = brandpunt ooglens. Bevat alleen kegeltjes. ‘s Nachts daarom geen scherp zicht.
  • Blinde vlek = geen zintuigcellen, geen zicht (blind). Oogzenuw verlaat het oog -> hersenen.

Slide 9 - Tekstslide

Het oor
  • Oorschelp > gehoorgang > trommelvlies > gehoorbeentjes > slakkenhuis.
  • Slakkenhuis: gevuld met vloeistof.
  - Trilling vloeistof overgebracht op een membraan
     (vliesje).
  - Trilling v/h membraan prikkelt de zintuigcellen.
  - zintuigcellen bevatten haartjes >
     bewegen met de trilling.
  • Zintuigcellen geven impuls af aan gehoorzenuw >

     hersenen > waarneming geluid.
  • Trommelvlies: goed trillen als de luchtdruk aan beide kanten gelijk is. Werkt als versterker.
  • Buis van Eustachius: verbinding trommelholte met keelholte (buitenlucht).

Slide 10 - Tekstslide

Ruiken: 
  1. Reukcentrum → zintuigcellen met reukharen→ geurreceptoren.
  2. Geurmolecuul (prikkel) bindt aan geurreceptor (vormpje) in reukhaar.
  3. Impulsen diverse moleculen doorgeven aan reukzenuw.
  4. Impulsen bevat info voor bepaalde ‘geurcombinatie’.
  5. ‘Geurcombinatie’ verwerkt door hersengebieden.
  6. Hersenen bewust van bepaalde geur.
Proeven: 
  1. Tong - papillen bevatten smaakzintuigen (smaakknopje).
  2. Eten → kauwen → speeksel → betere verspreiding moleculen → contact met smaakknopje.
  3. Smaakknopje bevat 5 zintuigencellen - elk gevoelig voor Ă©Ă©n bepaalde smaak.
  4. Zintuigcel geprikkeld - impuls gevormd - impuls vervoerd via smaakzenuw
  5. Impuls bereikt - smaakcentrum hersenen – herkenning smaak.

Slide 11 - Tekstslide

Verdieping: ogen van dieren.
Echolocatie
Oogvlekken: lichtgevoelige cellen (wormen).
Bekerogen: oogvlekken op steeltjes (slakken).
Facet ogen: lens met lichtgevoelige cellen (insecten).

Gezichtsveld: groot (prooidieren), kleiner maar meer diepte zien (roofdieren)

Mensen 3 type kegeltjes (rood, blauw, groen). Dieren zien kleuren anders, missen vaak een soort kegeltjes.
Sommige dieren zien UV licht - bijen kunnen lijnen op bloemen zien. 
Sommige dieren zien infrarood - warmte van andere organismen zien d.m.v. warmtezintuigen.

Aanpassingen nachtdieren: grote ogen (extra licht opvangen), extra veel staafjes, speciale laag cellen bij het netvlies.

Echolocatie: voorwerpen te lokaliseren door zelf geluid uit te zenden, en te luisteren naar de echo die wordt ontvangen door hun oor. Sommige blinde mensen gebruiken ook echolocatie. (horen waar het geluid vandaan komt of tegenaan 'botst'. )

Slide 12 - Tekstslide

Klaar! En nu?
- HW check
- Oefenen Test jezelf via leeromgeving. HGM checkt score. 

Groep A: practicum kou/hitte + spiegel
Groep B: voorbereiden PW

Slide 13 - Tekstslide