De bank

De bank
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GASVBuitengewoon secundair onderwijs

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De bank

Slide 1 - Tekstslide

De bank

Slide 2 - Woordweb

Waarom ga je naar de bank?
A
Een lening afsluiten
B
Geld opnemen en storten
C
Boodschappen doen
D
Naar de bioscoop gaan

Slide 3 - Quizvraag

Wat kun je doen bij de bank?
A
Hypotheek regelen
B
Koken
C
Spaargeld beheren
D
Auto repareren

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een functie van een bank?
A
Reizen plannen
B
Financieel advies geven
C
Betalingen verwerken
D
Kleding verkopen

Slide 5 - Quizvraag

Geld beheren
Uitgeven of spenderen

Slide 6 - Tekstslide

Je krijgt €10 zakgeld deze week. 

Slide 7 - Tekstslide

Aan wat geef je jouw geld uit?

Slide 8 - Woordweb

Hoeveel zakgeld krijg je per maand?
(10 euro per week)
A
10 euro
B
20 euro
C
30 euro
D
40 euro

Slide 9 - Quizvraag

Waarvoor zou je je zakgeld kunnen sparen?

Slide 10 - Open vraag

Je krijgt € 500. Je mag hiermee gaan winkelen.
399 euro
499 euro
100 euro
80 euro
4 euro
50 euro
30 euro
300 euro
500 euro

Slide 11 - Sleepvraag

Kon je alles kopen wat je wou?

Slide 12 - Open vraag

Hoe kan je dit probleem (= te weinig geld om alles te kopen) oplossen?

Slide 13 - Open vraag

Later zal je natuurlijk geen zakgeld meer krijgen, maar zal je moeten werken voor je geld. Ook zal je niet zomaar alles kunnen kopen wat je wil omdat je je kosten moet betalen. 

Slide 14 - Tekstslide

VASTE KOSTEN
Zijn kosten die je op regelmatige tijdstippen moet betalen.

Slide 15 - Tekstslide

ONVOORZIENE KOSTEN 
zijn kosten die je niet gepland hebt om te maken.

Slide 16 - Tekstslide

Facturen

Slide 17 - Tekstslide

Wie is uw schuldeiser?
Wie is de schuldenaar?
Hoeveel moet er betaald worden?
Tegen wanneer moet deze betaald worden?
Mevrouw...
CM
84 euro
31-12-2018

Slide 18 - Sleepvraag