Een komma laat zien hoe een zin in elkaar zit. Het geeft ook aan waar je in de zin even je 'rust' pakt.
Slide 5 - Tekstslide
Je zet een komma:
In een zin met twee persoonsvormen naast elkaar. Terwijl Jason de hond uitlaat, luistert hij naar een muziekje.
Slide 6 - Tekstslide
Je zet een komma:
In een zin met twee persoonsvormen naast elkaar. Terwijl Jason de hond uitlaat, luistert hij naar een muziekje.
Tussen de delen van een opsomming (behalve voor het woord -en). Tjerk heeft een zeiltocht gemaakt langs Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog.
Slide 7 - Tekstslide
Je zet een komma:
In een zin met twee persoonsvormen naast elkaar. Terwijl Jason de hond uitlaat, luistert hij naar een muziekje.
Tussen de delen van een opsomming (behalve voor het woord -en). Tjerk heeft een zeiltocht gemaakt langs Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog.
Voor voegwoorden, zoals: omdat, maar, terwijl, zodat, nadat, toen, want, voordat. Let op: bij het voegwoord en gebruik je geen komma. Mila kijkt vaak Duitstalige series, omdat ze Duits wil leren. De zanger kwam het podium op en begon meteen te zingen.
Slide 8 - Tekstslide
Waarom staat er een komma in de zin?
Terwijl Sem gitaar speelt, begeleidt Elianne hem op de piano.
Slide 9 - Tekstslide
Waarom staat er een komma in de zin?
Dit roze T-shirt heb ik ook in het wit, blauw en oranje.
Slide 10 - Tekstslide
Waarom staat er een komma in de zin?
Donell heeft de muziek gedownload, zodat hij die offline kan beluisteren.
Slide 11 - Tekstslide
Wat staat hier?
Slide 12 - Tekstslide
Kun je door het toevoegen van een komma, de betekenis van de zin veranderen?