3.1 IJs -water - waterdamp

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Noem een overeenkomst en een verschil tussen sneeuw en water.

Slide 2 - Open vraag

IJs op een bevroren achterruit is een...
A
Vaste stof
B
Vloeistof
C
Gas

Slide 3 - Quizvraag

Leerdoelen
Je kunt:
  • de drie fasen benoemen.
  • de drie fasen van water herkennen.
  • beschrijven dat ijs en veel vaste stoffen 
  • een kristalstructuur hebben.
  • verschillende soorten neerslag beschrijven.
  •  kunt de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen.
  • uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt.
  • een schaalverdeling in graden Celsius maken met behulp van het smeltpunt van ijs en het kookpunt van water.
  • verschillende soorten thermometers benoemen.

Slide 4 - Tekstslide

Water
.



Waterdamp/nevel                                                   Sneeuw                                                        Rijp                     





Watermolecuul                                                       IJs                                                        Sneeuw          



            

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

De drie fasen van een stof

Slide 7 - Tekstslide

Waterdamp en nevel
Waterdamp (gasvormig water) kun je niet zien.

Nevel kun je wel zien.
Het bestaat uit hele kleine druppeltjes vloeibaar
water die zweven in de lucht.

Stoom is hete waterdamp

Slide 8 - Tekstslide

Sneeuwkristallen
Sneeuw heeft een zeshoekige kristalstructuur.

Slide 9 - Tekstslide

Kristalstructuur
De meeste vaste stoffen hebben een kristalstructuur

Slide 10 - Tekstslide

Noem de drie fasen waarin water kan voorkomen in de natuur.

Slide 11 - Open vraag

Waterdamp is onzichtbaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Neerslag
.






Maar er zijn meer soorten neerslag

Slide 13 - Tekstslide

Dauw







Dauw ontstaat als waterdamp op voorwerpen condenseert

Slide 14 - Tekstslide

Rijp 






Als het de temperatuur onder het vriespunt ligt, ontstaat er rijp (kleine ijskristallen) i.p.v. dauw. Rijp is wit.

Slide 15 - Tekstslide

IJzel







IJzel ontstaat als koude regen bevriest als het op de grond of een tak komt.
Het is altijd doorzichtig

Slide 16 - Tekstslide

vast 
vloeibaar 
hagel
sneeuw
regen
rijp
dauw
ijzel

Slide 17 - Sleepvraag

sublimeren

rijpen
smelten
stollen
verdampen
condenseren

Slide 18 - Sleepvraag

Temperatuur meten
Als je een cake bakt, is het belangrijk dat je de juiste hoeveelheid meel, eieren, suiker en melk bij elkaar doet. 
Maar de juiste baktemperatuur is misschien nog wel belangrijker. 
Om hier zeker van te zijn, heeft iedere oven een ingebouwde thermometer.

Slide 19 - Tekstslide

De vloeistofthermometer

Slide 20 - Tekstslide

De Celsiusschaal

De vloeistofthermometer ijken

Slide 21 - Tekstslide

Andere soorten thermometers

De digitale koortsthermometer


De analoge oventhermometer

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag
Maak van paragraaf 3.1 opgave 1 t/m 7 van blz 95 en 96 (Boek A)

Maak van paragraaf 3.2 opgave 1 t/m 7 van blz 95 en 96 (Boek A)

Slide 23 - Tekstslide

Begrippen uit deze les
  • Moleculen
  • Deeltjesmodel
  • Fasen (vast, vloeibaar, gasvormig)
  • Faseovergangen 
  • Waterdamp

Slide 24 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

Slide 25 - Tekstslide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 26 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 27 - Open vraag