Week 45 Nederlands 2M

Nederlands 2M week 45
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 2M week 45

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken in de les



  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Nieuw Nederlands, een schrift, een leesboek, een agenda en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. 
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons => in je tas! Een mobiele telefoon is niet toegestaan in de les.
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 3 - Tekstslide

Lees nu 10 minuten in je leesboek. 

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht vlogboek
Jij gaat een kort filmpje maken waarin jij informatie geeft over het boek dat je hebt gelezen. Wat moet er in je filmpje te zien zijn?
  1. Noem de titel van je boek en de naam van de auteur.
  2. Wie is jouw favoriete persoon en leg uit waarom het jouw favoriete persoon is.
  3. Ga je het boek aanraden aan een vriend of vriendin? Leg uit waarom je dat wel of niet gaat doen.
  4. Lees een stukje voor uit je boek. Het stukje dat je gaat voorlezen duurt ongeveer een minuut.
Het filmpje duurt maximaal drie minuten. Kies voor een goede verdeling van de tijd. Wanneer je twee minuten voorleest en één minuut informatie geeft, is dit geen goede vlog.
Jij bent zichtbaar in beeld. Denk ook na over het decor (de omgeving en achtergrond).
 Tijdens het spreken let je op de volgende onderdelen:
Je bent goed verstaanbaar en spreekt met een duidelijk tempo en volume.
Je spreekt vloeiend en bijna altijd zonder haperingen.
Je gebruikt de juiste intonatie en toonhoogte.
 





















Slide 5 - Tekstslide

Opdracht vlogboek
Het filmpje duurt maximaal drie minuten. Kies voor een goede verdeling van de tijd. Wanneer je twee minuten voorleest en één minuut informatie geeft, is dit geen goede vlog.

Jij bent zichtbaar in beeld. Denk ook na over het decor (de omgeving en achtergrond).
 Tijdens het spreken let je op de volgende onderdelen:
Je bent goed verstaanbaar en spreekt met een duidelijk tempo en volume.
Je spreekt vloeiend en bijna altijd zonder haperingen.
Je gebruikt de juiste intonatie en toonhoogte. 




Slide 6 - Tekstslide

Opdracht vlogboek inleveren
Je gaat je filmpje uploaden in Youtube en je gaat een beveiligde link aanmaken.

Stuur de beveiligde link naar mijn magister mail!!!

Lukt het niet? Vraag Burak of Sidra om hulp!

Slide 7 - Tekstslide

Week 45  - 7 november t/m 
11 november 2022

  • bziwb - code LessonUp
  • Lezen aan het begin van de les. Rapport 1 en 2: leesniveau 1 en 2. Rapport 3 niveau 2. Titel: vals spel - Mirjam Mous. Het boek kan opgehaald worden!
  • Afronden leesvaardigheid en woordenschat hoofdstuk 2
  • Donderdag 10 november proefwerk leesvaardigheid.
  • Vlogboek ingeleverd?

Slide 8 - Tekstslide

Datum toetsen (zie magister) 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toetsvorm
Leerstof/ doel 
Datum toets
101
SO (1x)
Spelling H. 1, H. 2 en H. 3
15 september
donderdag/klaar
102
SO (1x)
Grammatica zinsdelen en woordsoorten H. 1 en H. 2
6 oktober/klaar
103
PW (3x)
Lezen H. 1 en H. 2 en ws H. 1 en H. 2
10 november
1094
SO (1x)
Schrijven artikel + fictie boek vlog 
vlog: 7 nov
artikel: 1 december

Slide 9 - Tekstslide

Herhaling vorige les
Vorige week zijn we gestart met hoofd- en bijzaken en welke zinnen je vervolgens nodig hebt om een samenvatting te maken.

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze week leer/kun je:
  • onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken.
  • een eenvoudige tekst samenvatten.
  • figuurlijk taalgebruik herkennen en gebruiken.

Slide 11 - Tekstslide

Wat moet je leren/weten voor het proefwerk leesvaardigheid
Leesvaardigheid
Hoofdstuk 1 theorie bladzijde 12
Opdracht 1, 2 en 4 bladzijde 13 t/m 17
Hoofdstuk 2 theorie bladzijde 40
Opdracht 1, 2, 4 en 5bladzijde 40 t/m 45


Slide 12 - Tekstslide

Wat moet je leren/weten voor het proefwerk leesvaardigheid
Woordenschat
Hoofdstuk 1 theorie bladzijde 24
Opdracht 1, 2 , 4 en 5 bladzijde 24 t/m 27
Hoofdstuk 2 theorie bladzijde 52
Opdracht 2 en 3 bladzijde 52 en 53

Slide 13 - Tekstslide

Maken in de les
Leesvaardigheid
Maak opdracht 5 op bladzijde 44 en 45 


Slide 14 - Tekstslide

Uitleg theorie
Op de volgende dia volgt  uitleg.

Slide 15 - Tekstslide

Lezen hoofdstuk 2 (bladzijde 40)
Hoofd- en bijzaken en samenvatten

  • Eerste of laatste zin van de alinea. De rest toelichting of voorbeelden.
  • Hoofdzaken: vaak in de inleiding of herhaald aan het eind van de tekst.
  • Samenvatting: schrijf de belangrijkste zinnen op.

Slide 16 - Tekstslide

Lezen hoofdstuk 1 (bladzijde 12)

Slide 17 - Tekstslide

Woordenschat H. 2 (pagina 52)
  • Figuurlijk taalgebruik: er wordt iets anders bedoeld dan er staat.
  • Hij woont in het hart van de stad.
  • De bloemen schoten de grond uit.

Slide 18 - Tekstslide

Woordenschat H. 1 (pagina 24)

Slide 19 - Tekstslide

Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald? Weet je nu/kun je nu:

  • onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken.
  • een eenvoudige tekst samenvatten.
  • figuurlijk taalgebruik herkennen en gebruiken.

Slide 20 - Tekstslide

Nakijken
Weektaak 44

Slide 21 - Tekstslide

Weektaak 44
Leesvaardigheid
Maak opdracht 1 op bladzijde 40 en 41 en maak opdracht 2 op bladzijde 42 en 43

Woordenschat
Maak opdracht 2 en 3 op bladzijde 52 en 53


Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 1 bladzijde 40  
1 Lili's cultuurkamp/zomerkamp in Luxemburg
2 alinea 1
3 A de eerste zin
4 A Veel bijzaken, want er worden veel voorbeelden genoemd en uitleg gegeven.
5 bijvoorbeeld
6 Drie redenen om op kamp te gaan:
1. Om leuke, culturele dingen te doen (al. 2: 'Het hele kamp was leuk.')
 
3. Om beter Engels te leren (al. 4: 'Ik spreek daardoor nu echt beter Engels dan voor het kamp.')

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 1 bladzijde 40  
2. Om mensen te leren kennen (al. 3: 'Ik heb er echt vrienden aan overgehouden.')
3. Om beter Engels te leren (al. 4: 'Ik spreek daardoor nu echt beter Engels dan voor het kamp.')
7 Eigen antwoord.
8 informeren: Lili geeft een verslag van hoe het zomerkamp was. Ze geeft daarbij veel feitelijke informatie.
9 Lili ging naar een internationaal cultuurkamp in Luxemburg. Tijdens het kamp deed ze allerlei verschillende, culturele activiteiten. Lili logeerde in een jeugdherberg. Op elke kamer lagen mensen die allemaal een andere taal spraken. De voertaal was Engels, want die taal sprak iedereen, naast de eigen taal. (46 woorden)

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 1 bladzijde 40  
9 Lili ging naar een internationaal cultuurkamp in Luxemburg. Tijdens het kamp deed ze allerlei verschillende, culturele activiteiten. Lili logeerde in een jeugdherberg. Op elke kamer lagen mensen die allemaal een andere taal spraken. De voertaal was Engels, want die taal sprak iedereen, naast de eigen taal. (46 woorden)

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 2 bladzijde 42  
1 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: je sport dan in de frisse lucht, het kan op elk moment van de dag en het is gratis.
2 De voordelen van buiten sporten
3 alinea 1 en 2
4 B Er wordt een advies gegeven.
5 iets wat in de mode is/iets wat populair is.
6 Als je met de auto naar de sportschool gaat, dan klopt dit argument. Ga je met de fiets naar de sportschool, dan beweeg je niet minder en verbrand je niet minder calorieën.

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 2 bladzijde 42  
7 D In de eerste zin staat de hoofdzaak. Daarna komt een uitleg.
8 B alleen alinea 7
9 een blij gevoel of gelukkig gevoel
10 Eigen antwoord.
11 een mening geven/overtuigen: in de titel, de inleiding en het slot zie je duidelijk de mening van de schrijver.
12 A Buiten sporten is beter en gezonder dan sporten in de sportschool.

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 2 bladzijde 52/53  
Opdracht 2
1 + 2
1 verstrikt c gevangen
2 ingewanden a binnenste delen van het lichaam
3 vastberaden h zeker van zichzelf
4 gevaarte d groot ding met soms vreemde vorm
5 barrière g versperring
6 brein e (fig.) slim persoon
7 weerstaan f standhouden (in)
8 installatie b combinatie van technische toestellen
3 Met ‘plastic soep’ wordt bedoeld dat er allemaal plastic afval in de zee drijft als een soort soep.

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 2 bladzijde 52/53  

8 installatie b combinatie van technische toestellen
3 Met ‘plastic soep’ wordt bedoeld dat er allemaal plastic afval in de zee drijft als een soort soep.

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht 2 bladzijde 52/53  
4
a de dupe zijn (al. 1) = het slachtoffer zijn
b spijkers met koppen slaan (al. 4) = krachtig handelen
5 Eigen uitwerking
6
a het (blijft ‘het’ er ronddrijven, al. 1) het afval
b Hier (al. 2) de voorafgaande zinnen in alinea 2
c Hier (al. 3) de punt van de barrière
d Het (Het blijft een jaar liggen, al. 4) een proefmodel van de installatie

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 2 bladzijde 52/53  
6
a het (blijft ‘het’ er ronddrijven, al. 1) het afval
b Hier (al. 2) de voorafgaande zinnen in alinea 2
c Hier (al. 3) de punt van de barrière
d Het (Het blijft een jaar liggen, al. 4) een proefmodel van de installatie

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht 3 bladzijde 53/54  
1 a Terugkomen bij mijn oude sportclub voelde als een (5) warm bad.
b Carmen is een beetje een (1) grijze muis. Ze valt nauwelijks op in de groep.
c Arthur is een (3) kei in touwtjespringen.
d Mijn vader vindt het prima als ik vijftien mensen uitnodig. Hij is een (6) zacht ei.
e Met haar dansoptreden was Jitske de (4) ster van de avond.
f Als er een overstroming komt, gaan we allemaal naar de (2) haaien.

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht 3 bladzijde 53/54  
2
1 een grijze muis een onopvallende persoon
2 (naar) de haaien (gaan) vernietigd worden
3 een kei iemand die ergens goed in is
4 een ster iemand die ergens in uitblinkt
5 een warm bad een prettig, aangenaam gevoel
6 een zacht ei iemand die alles goed vindt


Slide 33 - Tekstslide

Weektaak afgerond!!!

Slide 34 - Tekstslide