Week 44 Nederlands 2M

Nederlands 2M week 44
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 2M week 44

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken in de les



  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Nieuw Nederlands, een schrift, een leesboek, een agenda en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. 
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons => in je tas! Een mobiele telefoon is niet toegestaan in de les.
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 3 - Tekstslide

Lees nu 10 minuten in je leesboek. 

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht vlogboek
Jij gaat een kort filmpje maken waarin jij informatie geeft over het boek dat je hebt gelezen. Wat moet er in je filmpje te zien zijn?
  1. Noem de titel van je boek en de naam van de auteur.
  2. Wie is jouw favoriete persoon en leg uit waarom het jouw favoriete persoon is.
  3. Ga je het boek aanraden aan een vriend of vriendin? Leg uit waarom je dat wel of niet gaat doen.
  4. Lees een stukje voor uit je boek. Het stukje dat je gaat voorlezen duurt ongeveer een minuut.
Het filmpje duurt maximaal drie minuten. Kies voor een goede verdeling van de tijd. Wanneer je twee minuten voorleest en één minuut informatie geeft, is dit geen goede vlog.
Jij bent zichtbaar in beeld. Denk ook na over het decor (de omgeving en achtergrond).
 Tijdens het spreken let je op de volgende onderdelen:
Je bent goed verstaanbaar en spreekt met een duidelijk tempo en volume.
Je spreekt vloeiend en bijna altijd zonder haperingen.
Je gebruikt de juiste intonatie en toonhoogte.
 





















Slide 5 - Tekstslide

Opdracht vlogboek
Het filmpje duurt maximaal drie minuten. Kies voor een goede verdeling van de tijd. Wanneer je twee minuten voorleest en één minuut informatie geeft, is dit geen goede vlog.
Jij bent zichtbaar in beeld. Denk ook na over het decor (de omgeving en achtergrond).
 Tijdens het spreken let je op de volgende onderdelen:
Je bent goed verstaanbaar en spreekt met een duidelijk tempo en volume.
Je spreekt vloeiend en bijna altijd zonder haperingen.
Je gebruikt de juiste intonatie en toonhoogte. 

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht vlogboek inleveren
Je gaat je filmpje uploaden in Youtube en je gaat een beveiligde link aanmaken.

Stuur de beveiligde link naar mijn magister mail!!!

Lukt het niet? Vraag Burak of Sidra om hulp!

Slide 7 - Tekstslide

Week 44  - 31 oktober t/m 
4 november 2022

  • bziwb - code LessonUp
  • Lezen aan het begin van de les. Rapport 1 en 2: leesniveau 1 en 2. Rapport 3 niveau 2. Titel: vals spel - Mirjam Mous. Het boek kan opgehaald worden!
  • Vervolg leesvaardigheid en woordenschat hoofdstuk 2
  • Vlogboek inleveren: 7 november (zie magister)

Slide 8 - Tekstslide

Datum toetsen (zie magister) 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toetsvorm
Leerstof/ doel 
Datum toets
101
SO (1x)
Spelling H. 1, H. 2 en H. 3
15 september
donderdag/klaar
102
SO (1x)
Grammatica zinsdelen en woordsoorten H. 1 en H. 2
6 oktober/klaar
103
PW (3x)
Lezen H. 1 en H. 2 en ws H. 1 en H. 2
10 november
1094
SO (1x)
Schrijven artikel + fictie boek vlog 
vlog: 7 nov
artikel: 1 december

Slide 9 - Tekstslide

Herhaling vorige les
Voor de herfstvakantie zijn we gestart met leesvaardigheid en woordenschat. We hebben gesproken over tekstopbouw en hoofdgedachte  en het zoeken van woordbetekenissen (synoniem, omschrijving, voorbeeld, tegensteling en bekend woorddeel). Deze week gaan we door met leesvaardigheid en woordenschat!

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze week leer/kun je:
  • onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken.
  • een eenvoudige tekst samenvatten.
  • figuurlijk taalgebruik herkennen en gebruiken.

Slide 11 - Tekstslide

Weektaak 44
Leesvaardigheid
Maak opdracht 1 op bladzijde 40 en 41 en maak opdracht 2 op bladzijde 42 en 43

Woordenschat
Maak opdracht 2 en 3 op bladzijde 52 en 53


Slide 12 - Tekstslide

Uitleg theorie
Op de volgende dia volgt  uitleg.

Slide 13 - Tekstslide

Lezen hoofdstuk 2 (bladzijde 40)
Hoofd- en bijzaken en samenvatten

  • Eerste of laatste zin van de alinea. De rest toelichting of voorbeelden.
  • Hoofdzaken: vaak in de inleiding of herhaald aan het eind van de tekst.
  • Samenvatting: schrijf de belangrijkste zinnen op.

Slide 14 - Tekstslide

Lezen hoofdstuk 1 (bladzijde 12)

Slide 15 - Tekstslide

Woordenschat H. 2 (pagina 52)
  • Figuurlijk taalgebruik: er wordt iets anders bedoeld dan er staat.
  • Hij woont in het hart van de stad.
  • De bloemen schoten de grond uit.

Slide 16 - Tekstslide

Woordenschat H. 1 (pagina 24)

Slide 17 - Tekstslide

Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald? Weet je nu/kun je nu:

  • onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken.
  • een eenvoudige tekst samenvatten.
  • figuurlijk taalgebruik herkennen en gebruiken.

Slide 18 - Tekstslide

Nakijken
Weektaak 42

Slide 19 - Tekstslide

Weektaak 42
Leesvaardigheid
Maak opdracht 4 en 5 op bladzijde 15 en 16

Woordenschat
Maak opdracht 4 en 5 op bladzijde 26 en 27


Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 4 bladzijde 15  
1 Eigen antwoord.
2 C met een zin die de hoofdgedachte van de tekst is
3 B Waarom heeft de gemeente Zwolle een fietsstratenplan gemaakt?
4 De schrijver legt uit wat een fietsstraat is
5 voordelen van fietsstraten
6 Fietsstraten hebben nog meer voordelen (al. 4) alinea ervoor (al. 3) ook al voordeel; ‘En ten slotte is er nog een belangrijk economisch voordeel.’(al. 5)
7 de fietser is de belangrijkste weggebruiker (met wie andere weggebruikers rekening moeten houden) en die heeft voorrang op andere weggebruikers.

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 4 bladzijde 15  
8 Doordat geen aparte fietspaden hoeven te worden aangelegd, bespaart de gemeente ruimte én geld. Die ruimte en dat geld kan de gemeente gebruiken om groen of andere voorzieningen in de wijk te maken.
9 de manier waarop de weg is vormgeven en de speciale regels die gelden in de straat
10 onjuist, er zijn geen officiële borden, ze zijn er op initiatief van de Fietsersbond.
11 De gemeente is al enkele keren genomineerd voor de titel 'Fietsstad van het jaar'


Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 5 bladzijde 16  
1 Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Wie is Bambi-Berend? Hoe maakt een hert vrienden met een paard? Hoe komt het dat het hert gezelschap zoekt van een paard? Welke lot stond het hert te wachten? Is het hert aan zijn lot ontkomen?
2 In de inleiding staat de aanleiding voor het schrijven van de tekst.
3 als Sepp een graspol verorbert, doet hij (het hert) dat ook, alinea 4
4 mooie kant: alinea 2 tot en met 4; minder mooie kant: alinea 5 en 6

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 5 bladzijde 17  
5 De eerst zin van alinea 6 is eigenlijk een conclusie die past aan het eind van alinea 5.
6 Paardeneigenaren kunnen Babi-Berend niet houden, want ze mogen geen wilde dieren houden. En Bambi is een wild dier.
7 Hennie Zwanenburg zegt dat het hert het niet zo op paard Bram heeft, ‘misschien omdat die zo ontzettend groot en wit is.’ Hij doet Marcel na en eet gras. Hij is zelf niet al te groot en hij is bang van het grote paard Bram.
 


Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 5 pagina 17
8 Volgens de Dierenbescherming mogen mensen niet zomaar wilde dieren opvangen. Daarom moet het hert terug naar de duinen. En helaas zijn daar zo veel herten dat vanwege de overlast die de herten veroorzaken duizenden herten mogen worden afgeschoten. Dat besliste de rechter in een rechtszaak die de Dierenbescherming had aangespannen.

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 4 pagina 26
1 traditionele = ouderwetse
(synoniem, al. 1)
2 bordspellen = spel dat je op een speelbord speelt
(bekend woorddeel: bord-spel, tegenstelling: ‘games’, synoniem: ‘gezelschapsspel, al. 1)
3 op de markt gebracht = te koop aangeboden
(bekend woorddeel)

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 4 pagina 26
4 favoriete = geliefd, populair
(synoniem: ‘populairst’, al. 6; ‘het liefst’, al. 2)
5 regenachtige = met veel regen
(bekend woorddeel: regen-achtig)
6 essentieel = doorslaggevend, belangrijk
(woordenboek: van wezenlijk belang
7 klassiekers = product van vroeger dat nog vaak wordt gebruikt
(tegenstelling: ‘nieuwkomers’, al. 4)
8 gebaseerd (op) = uitgaand (van)
(woordenboek: > baseren)


Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 4 pagina 26
3 onze eigen partner of familie
4 deelnemen/meedoen is belangrijker dan winnen
5
a op de voet volgen (al. 2) - ergens vlak na komen
b de overhand hebben (al. 2) - de meeste invloed hebben
c zich op de kast laten jagen (al. 2) - zich kwaad laten maken
6
a meer dan
b tijdens / in
c vooral

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 5 pagina 27
1 tegenstribbelen
2 zuivelproducten
3 welgesteld
4 kritisch
5 neutraal
6 hoewel

Slide 29 - Tekstslide

Weektaak afgerond!!!

Slide 30 - Tekstslide