Aanwijzende voornaamwoorden
Een
aanwijzend voornaamwoord wijst een dier, mens of een ding aan. Voorbeelden: deze vrouw, dat paard, die fiets etc.
Aanwijzende voornaamwoorden:
Deze, die, dit, dat, zulk(e)(meervoud), zo'n(enkelvoud), dergelijk(e), zelf, hetzelfde en dezelfde.
Een aanwijzend voornaamwoord kan voor een zelfstandig naamwoord staan, maar het kan ook alleen staan.
Voorbeeld: Deze rode fiets vind ik mooier dan zo'n zwarte.
Let op: daar, daarheen, daarover en daarlangs zijn geen aanwijzende voornaamwoorden. Zij verwijzen naar een plaats/richting en niet naar een dier, mens of ding.