Tekst 2B Midas en Pan deel 1

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Tekst 2B Midas en Pan deel 1

Wat gaan we doen?

Tekst bespreken met vragen tussendoor

We werken online in Lessonup.app

(log in met de code)

EN VERDER HEB JE NODIG

- oefenboek p. 14: je vertaling

- Tekstboek p. 19: de tekst

DAARNA: oefenen naamvallen

Deel 1: tekst bespreken

leerdoelen:

- je kunt de tekst vertalen

- je kunt vragen over grammatica beantwoorden

- je weet wat voor fouten je maakt

r. 1 quodam die Midas per silvas errat

errat is:

1. 3e p ev
2. 3e p mv

r. 1 quodam die Midas per silvas errat

Welk woord staat in de nominativus?

1. quodam
2. die
3. Midas
4. silvas

r. Op een zekere dag zwerft Midas door de bossen

ik had het goed

ik had het niet goed maar ik snap het nu

ik heb nog een vraag

r. 2 subito Pana et nymphas videt

Welke naamval is nymphas?

1. nom ev vr
2. acc ev vr
3. nom mv vr
4. acc mv vr

en waarvoor is de accusativus ook alweer?

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp

r.2 Plotseling ziet hij Pan en (de) nimfen

ik had het goed

ik had het niet goed maar ik snap het nu

ik heb nog een vraag

r. 3 Deus fistula canit
welke vorm van het werkwoord is canit?

1. 3e p ev
2. 3e p mv

r.3 De god speelt op zijn fluit

ik had het goed

ik had het niet goed maar ik snap het nu

ik heb nog een vraag

r. 3 Apollo quoque adest fidibus canit
wat voor woord is 'adest'

1. een persoonsvorm
2. een zelfstandig naamwoord
3. een bijvoeglijk naamwoord
4. een bijwoord

 Apollo: god van de zon en muziek, geneeskunde

r.4 Ook Apollo is aanwezig en speelt op zijn lier

ik had het goed

ik had het niet goed maar ik snap het nu

ik heb nog een vraag

r. Dei certant inter se
wat is dei voor ding?

1. een persoonsvorm
2. het komt van deus
3. een bijwoord

r. Dei certant inter se
wat is dei voor ding?

1. nom m ev
2. nom m mv
3. acc m ev
4. acc m mv

r.4 De goden strijden onder elkaar/houden een wedstrijd met elkaar

ik had het goed

ik had het niet goed maar ik snap het nu

ik heb nog een vraag

Deel 2: naamvallen oefenen

leerdoel: je kent het schema

je mag het nog erbij gebruiken

Hoeveel naamvallen heeft het Latijn?

1. 3
2. 4
3. 5
4. 6

Geef het foute antwoord:
Welke naamval bestaat niet?

1. Daccusativus
2. Moninativus
3. Gablativus
4. Dativus

zoals mensa

overig (zoals rex)

zoals servus

zoals donum

silvae

cibus

rex

dono

victoriam

deorum

regias

Pan

mons

nymphas

servi

Welke functie heeft de nominativus?

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Meewerkend voorwerp
4. Bijwoordelijke bepaling

Welke functie heeft de accusativus?

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Meewerkend voorwerp
4. Bijwoordelijke bepaling

Welke uitgang hoort bij welke naamval?

nom. ev.

acc. ev.

nom. mv.

acc. mv.

dat. ev.

dat. mv.

abl. ev.

abl. mv.

mensam

mensis

mensa

mensas

mensae

mensis

mensae

mensa

Welke uitgang hoort bij welke naamval?

nom. ev.

acc. ev.

nom. mv.

acc. mv.

dat. ev.

dat. mv.

abl. ev.

abl. mv.

servum

servo

servos

servi

servus

servis

servo

servis

Nu doen

Vertaal de tekst tot het eind (of zover je komt deze les)

je mag fluisterend overleggen

Na de herfstvakantie doen we een oefentoets. De toets is op donderdag