Woordenschat Thema 1 Starttaal Vooraf

Woordenschat Thema 1
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat Thema 1

Slide 1 - Tekstslide

Moeilijke woorden 
Kies het themawoord dat het beste past op de lege plek in de zin.

Slide 2 - Tekstslide

De buren kijken de hele dag mijn huis in. Ik heb geen _____ meer.
A
eigenschap
B
sociaal netwerk
C
privacy
D
vertrouwen

Slide 3 - Quizvraag

Kees is erg rommelig. Dat vindt hij een slechte _____ van zichzelf.
A
eigenschap
B
opvoeding
C
sociaal netwerk
D
vertrouwen

Slide 4 - Quizvraag

Nagelbijten is een slechte _____ van Emma.
A
generatie
B
gewoonte
C
kennis
D
sociaal netwerk

Slide 5 - Quizvraag

In de klas moet je _____ je klasgenoten.
A
gewoonte
B
rekening houden met
C
sociaal netwerk
D
vertrouwen

Slide 6 - Quizvraag

De _____ van kinderen is heel belangrijk voor wie ze later worden.

A
eigenschap
B
gewoonte
C
opvoeding
D
relatie

Slide 7 - Quizvraag

Yare kent veel mensen. Ze heeft een groot _____.
A
opvoeding
B
rekening houden met
C
sociaal netwerk
D
vertrouwen

Slide 8 - Quizvraag

Elias is een _____ van mij.
A
eigenschap
B
kennis
C
privacy
D
sociaal netwerk

Slide 9 - Quizvraag

Raza heeft een goede _____ met haar buurmeisje, zij mogen elkaar graag.
A
generatie
B
gewoonte
C
opvoeding
D
relatie

Slide 10 - Quizvraag

Mark heeft gelogen tegen zijn vrienden. Nu kunnen zij hem niet meer _____.
A
eigenschap
B
gewoonte
C
rekening houden met
D
vertrouwen

Slide 11 - Quizvraag

Mijn opa en oma zijn van een andere _____ dan ik.
A
generatie
B
gewoonte
C
opvoeding
D
privacy

Slide 12 - Quizvraag

Een kenmerk van iemand...
A
de privacy
B
de gewoonte
C
de eigenschap
D
de kennis

Slide 13 - Quizvraag

Wat je gewend bent om te doen...
A
de eigenschap
B
de generatie
C
de opvoeding
D
de gewoonte

Slide 14 - Quizvraag

De manier waarop ouders/verzorgers voor een kind zorgen...
A
de eigenschap
B
de generatie
C
de opvoeding
D
de gewoonte

Slide 15 - Quizvraag

Je gedrag aanpassen aan wat fijn is voor anderen...
A
het vertrouwen
B
rekening houden met
C
de privacy
D
het sociale netwerk

Slide 16 - Quizvraag

Alle mensen die je kent en die belangrijk voor jou zijn...
A
het vertrouwen
B
rekening houden met
C
de privacy
D
het sociale netwerk

Slide 17 - Quizvraag

Op iemand kunnen rekenen...
A
de kennis
B
rekening houden met
C
vertrouwen
D
de gewoonte

Slide 18 - Quizvraag

De band die mensen met elkaar hebben...
A
de privacy
B
de gewoonte
C
de eigenschap
D
de relatie

Slide 19 - Quizvraag

Zelf aan de slag
Eerst uitleg over de opdracht 3 en 4 
Maken opdracht 3 en 4 
Klaar = weektaak 

Slide 20 - Tekstslide

Letterlijk of figuurlijk.....
Geef aan of de tweede zin letterlijk of figuurlijk bedoeld is.

Slide 21 - Tekstslide

Laura en Aren hebben vaak dezelfde mening. Ze zijn twee handen op één buik.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 22 - Quizvraag

Pieter kent Thierry van vroeger. Thierry is een goede kennis van hem.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 23 - Quizvraag

Eelco ruimt altijd zijn spullen op.
Hij heeft een strenge opvoeding gehad.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 24 - Quizvraag

De buren kijken de hele dag mijn huis in. Dat is een rare eigenschap van hen.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 25 - Quizvraag

Agnes was gisteren heel erg boos op haar moeder. Ze kookte van woede.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 26 - Quizvraag

Hij trapt in elke grap. Je kunt hem makkelijk bij de neus nemen
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 27 - Quizvraag

Als je hem teveel plaagt, laat hij zijn tanden zien!
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 28 - Quizvraag

Noud en Saar zijn klaar om op vakantie te gaan. Ze staan in de startblokken.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 29 - Quizvraag

Klas 1F1b is een fijne groep. Ze houden altijd rekening met elkaar.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 30 - Quizvraag