Begintaak: Pak pen en papier (je schrift) en noteer de juiste vorm van de werkwoorden die tussen haakjes staan:
1 Omdat het al de hele middag […] (plenzen), hebben we urenlang in een oud, […] (vermolmen) schuurtje […] (schuilen) voor de regen.
2 De dieven hebben een […] (fonkelen) sieraad dat ze uit de etalage hadden […] (grissen), op de zwarte markt […] (verpatsen).
3 Zo’n fraai […] (pimpen) autootje […] (glanzen) prachtig, als het door de monteur van de garage is […] (poetsen).
Noteer de juiste spelling van de werkwoorden tussen haakjes.
4 In vroeger tijden […] (slachten) de boeren in november hun varken en dan lieten ze de slager heerlijke worsten […] (bereiden), die de mensen maar wat graag […] (lusten) bij hun wintergerechten.