Les 5 - C7 Spelling §8

WELKOM
Pak je leesboek, Nieuw Nederlands en je schrift
timer
3:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

WELKOM
Pak je leesboek, Nieuw Nederlands en je schrift
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Les 5 - C7 Spelling §8
Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Een werkwoord heeft verschillende vormen.

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Een werkwoord heeft verschillende vormen.
Een daarvan is de persoonsvorm tegenwoordige tijd.

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Een werkwoord heeft verschillende vormen.
Een daarvan is de persoonsvorm tegenwoordige tijd.
Bij de spelling van die pvtt ga je uit van de stam/ik-vorm.

Slide 6 - Tekstslide

Zo vind je de stam/ik-vorm 
De ik-vorm is het woord dat in de tegenwoordige tijd achter ik komt te staan.

Slide 7 - Tekstslide

Zo vind je de stam/ik-vorm
De ik-vorm is het woord dat in de tegenwoordige tijd achter ik komt te staan.
kijken → kijk

Slide 8 - Tekstslide

Zo vind je de stam/ik-vorm
De ik-vorm is het woord dat in de tegenwoordige tijd achter ik komt te staan.
kijken → kijk
dromen → droom


Slide 9 - Tekstslide

Zo vind je de stam/ik-vorm
De ik-vorm is het woord dat in de tegenwoordige tijd achter ik komt te staan.
kijken → kijk
dromen → droom
blijven → blijf

Slide 10 - Tekstslide

Zo vind je de stam/ik-vorm
De ik-vorm is het woord dat in de tegenwoordige tijd achter ik komt te staan.
kijken → kijk
dromen → droom
blijven → blijf
vinden → vind

Slide 11 - Tekstslide

Zo vind je de stam/ik-vorm
De ik-vorm is het woord dat in de tegenwoordige tijd achter ik komt te staan.
kijken → kijk
dromen → droom
blijven → blijf
vinden → vind
zeggen → zeg

Slide 12 - Tekstslide

Zo vind je de stam/ik-vorm
De ik-vorm is het woord dat in de tegenwoordige tijd achter ik komt te staan.
kijken → kijk
dromen → droom
blijven → blijf
vinden → vind
zeggen → zeg
kiezen → kies

Slide 13 - Tekstslide

Tekst

Slide 14 - Tekstslide

WISBORDJE

Slide 15 - Tekstslide

Wisbordje: Schrijf de ik-vorm en ik-vorm+t



Slide 16 - Tekstslide

Wisbordje: Schrijf de ik-vorm en ik-vorm+t

Verhuizen

Slide 17 - Tekstslide

Wisbordje: Schrijf de ik-vorm en ik-vorm+t

Verhuizen
Versieren

Slide 18 - Tekstslide

Wisbordje: Schrijf de ik-vorm en ik-vorm+t

Verhuizen
Versieren
Graven

Slide 19 - Tekstslide

Wisbordje: Schrijf de ik-vorm en ik-vorm+t

Verhuizen
Versieren
Graven
Koken

Slide 20 - Tekstslide

Wisbordje: Schrijf de ik-vorm en ik-vorm+t

Verhuizen
Versieren
Graven
Koken
Proeven

Slide 21 - Tekstslide

Wisbordje: Schrijf de ik-vorm en ik-vorm+t

Verhuizen
Versieren
Graven
Koken
Proeven
Ontsnappen

Slide 22 - Tekstslide

Maken
Opdr. 1 en 2 in je schrift 
(p. 224-225)

Slide 23 - Tekstslide