Les 40 Samenstelling tussenletter 'n

'Wat is juist?
Is het pannekoek of pannenkoek?
Is het hondehok of hondenhok?
Is het kippehok of kippenhok?
Is het pereboom of perenboom?

Komt er nu wel of geen -n tussen de twee woorden?
Welk rijtje is correct?

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

'Wat is juist?
Is het pannekoek of pannenkoek?
Is het hondehok of hondenhok?
Is het kippehok of kippenhok?
Is het pereboom of perenboom?

Komt er nu wel of geen -n tussen de twee woorden?
Welk rijtje is correct?

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Je kent de regels voor de tussen-n
Je kunt bepalen wanneer je wel of geen tussen-n gebruikt 

Slide 2 - Tekstslide

Twee voorwaarden 
Als de samenstelling aan onderstaande twee voorwaarden voldoet, schrijf je een tussenletter 'n'. 

1. De twee woorden moeten allebei zelfstandige naamwoorden zijn
2. Het eerste woord heeft alleen een meervoud op -en


 

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden

Schrijf in de juiste vorm op. 
3 minuten!

aap + kop
paard + bloem
beer + poot
beer + sterk
spin + web
spin + wiel
tarwe + brood
groente + boer

Slide 4 - Tekstslide

aap + kop = apenkop
1. allebei zelfstandig naamwoord
2. Het meervoud van het eerste woord is -en

paard + bloem = paardenbloem
1. allebei zelfstandig naamwoord
2. Het meervoud van het eerste woord is -en

beer + poot = berenpoot
1. allebei zelfstandig naamwoord
2. Het meervoud van het eerste woord is -en

beer + sterk = beresterk
1. Niet voldaan

spin + web = spinnenweb
1. allebei zelfstandig naamwoord
2. Het meervoud van het eerste woord is -en




spin + wiel = spinnewiel
1. Niet voldaan. Spinnen is een werkwoord. 

tarwe + brood = tarwebrood
1. Niet voldaan aan eerste voorwaarde. Tarwe heeft geen meervoud. 

Groente + boer = groenteboer
1. allebei zelfstandig naamwoord
2. Groente heeft twee meervouden: groenten en groentes

Slide 5 - Tekstslide

Uitzonderingen
Unieke zaken: zon, maan en de koning of koningin
zonnebril
maneschijn
konninginnedag

Versteende samenstellingen
Hele oude woorden. We weten niet meer waar ze uit bestaan. Moeten we uit ons hoofd leren. 

apekool
takkewijf
bolleboos
bruidegom
bakkebaard
ruggespraak


apekool
elleboog
kinnebak
bullebak

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de titel van je 2e leesboek?
Heb je het al uitgelezen?

Slide 7 - Open vraag

Welk onderwerp wil je dat ik behandel in NEX?

Slide 8 - Open vraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
horlogebandje
B
horlogenbandje

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze van
peer + sap?
A
perensap
B
peresap

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze van
paard + fluisteraar?
A
paardefluisteraar
B
paardenfluisteraar?

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze van
beer + sterk?
A
berensterk
B
beresterk

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze van
zon straal?

Slide 13 - Open vraag

Wat is de juiste schrijfwijze van
spin wiel?

Slide 14 - Open vraag

Wat is de juiste schrijfwijze van
spin web?

Slide 15 - Open vraag

Wat is de juiste schrijfwijze van
tak wijf?

Slide 16 - Open vraag

Wat is de juiste schrijfwijze van
eend ei?

Slide 17 - Open vraag

Wat is de juiste schrijfwijze van
bruid gom?

Slide 18 - Open vraag

Wat is de juiste schrijfwijze van
gedachte sprong?

Slide 19 - Open vraag

Wat is de juiste schrijfwijze van
invalide toilet?

Slide 20 - Open vraag

Wat is de juiste schrijfwijze van
dame sjaal?

Slide 21 - Open vraag

Wat is de juiste schrijfwijze van
koning zoon?

Slide 22 - Open vraag

Met welke twee voorwaarden bepaal je of een samenstelling een tussen-n krijgt?

Slide 23 - Open vraag

tussenletter 's'
Is het bruidsluier of bruidssluier?
Is het beroepssoldaat of beroepssoldaat?
Is het stoomschip of stoomsschip?
Is het stationchef of stationschef?
Is het rechtszaal of rechtszaal?

Slide 24 - Tekstslide

tussenletter 's'
Oplossing: bedenk een andere samenstelling waarbij het tweede deel vervangen wordt door een woord dat niet begint met een s-klank

bruid sluier
Vervang sluier door taart, je hoort dan een -s: bruidstaart 
beroep soldaat
Vervang soldaat door geheim en je hoort een -s: beroepsgeheim
stoom schip
Vervang schip door boot en je hoort geen s: stoomboot
Station chef
Vervang chef door hal en je hoort een -s: stationshal
Recht zaal
Vervang zaal door bijstand en je hoort een -s: rechtsbijstand

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht
Maak opdracht 1 t/m 4 op pagina 84
Extra opdracht: 5 t/m 11 pagina 85

Slide 26 - Tekstslide