Module 8 hoofdstuk 3.1 en 3.2

De lange termijn geaggregeerde aanbod lijn is
A
horizontaal
B
verticaal
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

De lange termijn geaggregeerde aanbod lijn is
A
horizontaal
B
verticaal

Slide 1 - Quizvraag

Welke factor is belangrijk voor het tempo van het langetermijngroeipad?
A
geaggregeerde vraag
B
geaggregeerde aanbod
C
technologische ontwikkelingen

Slide 2 - Quizvraag

Lesdoelen
Aan het einde van deze les weet je het verschil tussen procyclisch en anticyclisch overheidsbeleid en wat automatische stabilisatoren zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Conjunctuurbeleid
Middels hogere of lagere belastingen en  hogere of lagere overheidsuitgaven kan de overheid invloed uitoefenen op de conjunctuur. 
Het beleid van de overheid kan pro-cyclisch en anti-cyclisch zijn.
Wat betekent dit en wat zijn de gevolgen?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Pro cyclisch conjunctuurbeleid
Bij onderbesteding:
De belastingen verhogen
De overheidsbestedingen verlagen

Bij overbesteding:
De belastingen verlagen
De overheidsbestedingen verhogen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Anti-Cyclisch
Gevolg van investering: Inverdieneffect

Een deel van de uitgaven wordt terug verdiend door belastingen op inkomen, en de extra consumptie (Btw)

Ohja, ook minder uitkeringen, dus minder uitgaven (is ook inverdien)

Slide 10 - Tekstslide

Automatische stabilisatoren
Zonder nieuw beleid anti-cyclische invloed. 
Dit door:
- Progressieve belastingen
- Inkomensafhankelijke uitkeringen
- minimumlonen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Het verschil tussen anti-cyclisch beleid en automatische stabilisatoren in laagconjunctuur is dat...
A
Anti-cyclisch beleid altijd minder effect heeft
B
Alleen automatische stabilisatoren leiden tot meer bestedingen
C
Anti-cyclisch beleid niet per definitie gevoerd hoeft te worden in laagconjunctuur
D
Alleen anti-cyclisch beleid leidt tot meer bestedingen

Slide 13 - Quizvraag

Het beleid van de overheid is tegengesteld aan de conjuncturele ontwikkeling. Welk beleid is van toepassing?
A
Anti-cyclisch (begrotings)beleid
B
Pro-cyclisch (begrotings)beleid

Slide 14 - Quizvraag

Er is laagconjunctuur. De overheid voert een anti-cyclisch beleid. welke maatregel zullen ze nemen? (2 zijn goed)
A
overheidsinvesteringen minderen
B
belastingen verhogen
C
belastingen verlagen
D
overheidsinvesteringen opschroeven

Slide 15 - Quizvraag

De rente op sparen en lenen daalt wordt steeds lager. Een daling van de rente ten tijde van laagconjunctuur heeft een ... effect
A
Pro-cyclisch
B
Anti-cyclisch

Slide 16 - Quizvraag

De overheid besluit midden in een economische crisis om de werkloosheidsuitkeringen te verlagen. Dit heeft een:
A
Pro-cyclisch effect
B
Anti-cyclisch effect

Slide 17 - Quizvraag

Welke variabel is anti cyclisch
A
werkloosheid
B
werkgelegenheid
C
overheidsontvangsten
D
import

Slide 18 - Quizvraag

Kies de juiste automatische stabilisatoren in een economische neergang.
A
werkloosheidsuitkeringen
B
degressief belastingstelsel
C
hypotheekrenteaftrek
D
export

Slide 19 - Quizvraag

Lesdoelen
Aan het einde van deze les weet je het verschil tussen procyclisch en anticyclisch overheidsbeleid en wat automatische stabilisatoren zijn.

Slide 20 - Tekstslide

In welke mate is het lesdoel behaald?
A
20%
B
40%
C
60%
D
80%

Slide 21 - Quizvraag

Heb je nog vragen en/of onduidelijkheden?

Slide 22 - Open vraag

Huiswerk
Digitaal maken 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video