Economisch beleid hoofdstuk 2

Conjunctuurbeleid

hoofdstuk 2

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Conjunctuurbeleid

hoofdstuk 2

Slide 1 - Tekstslide

Drie manieren om bbp te berekenen

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

BBP
BBP = Bruto Binnenlands Product

Kan berekend worden op drie manieren:
- Objectieve methode
- Subjectieve methode
- Bestedingsmethode 

Slide 4 - Tekstslide

Subjectieve & objectieve methode

Er zijn 2 methodes om de toegevoegde waarde te berekenen:

  • De objectieve methode: productie = omzet – inkoop goederen en diensten (bij andere bedrijven)
  • De subjectieve methode: optelsom beloningen primaire inkomens = loon + huur + rente + pacht + winst


Slide 5 - Tekstslide

BBP objectief en subjectief
                                via de productie                                                via het inkomen
                           (objectieve methode)                                  (subjectieve methode)

Slide 6 - Tekstslide

Twee manieren om het BBP
uit het model te berekenen
1. Als de optelsom van alle bestedingen 
= C + I + O + (E - M)
Dit is de bestedingsmethode ook wel de  genoemd. 

2. Als de optelsom van alle inkomens
Y = C + S + B
Dit is de subjectieve methode ook wel de inkomens methode genoemd. 

Slide 7 - Tekstslide

BBP zegt niet alles
  • Hoogte BBP zegt niets over de inflatie in een land
  • Hoogte BBP zegt niets over de Lorenzcurve in een land
  • Hoogte BBP zegt niets over omvang informele economie
  • Hoogte BBP zegt niets over welvaart in brede zin (Human Development Index)

Slide 8 - Tekstslide

Welvaart (maatstaven)
1. BBP per inwoner, nadelen:
  • zegt niets over verdeling
  • neemt vrijwilligerswerk en huishoudelijk werk niet mee
  • neemt zwart werk niet mee
2. Groene BBP
  • gaat uit van BBP
  • neemt natuur, milieu en duurzaamheid ook mee
3. Human Development Index (HDI)
  • gaat uit van het BBP
  • neemt volksgezondheid (m.n. levensverwachting) en niveau van scholing ook mee

Slide 9 - Tekstslide

Output gap
Y - Y*  
Y = werkelijk BBP
Y* = potentieel BBP 

Y < Y * = onderbesteding
Y > Y* = overbesteding
Y=Y*  = bestedingsevenwicht

Slide 10 - Tekstslide

Output gap en inflatie
Positieve output gap in hoogconjunctuur --> risico op inflatie
Negatieve output gap in laagconjunctuur --> weinig inflatie

Hoge bestedingsinflatie vangwege hoge bestedingen
Hoge kosteninflatie vanwege krappe arbeidsmarkt en hogere loonkosten.

Slide 11 - Tekstslide

Keynes: anticyclisch begrotingsbeleid
Het conjunctuurbeleid van de overheid is erop gericht de conjunctuurgolven af te zwakken.

Tijdens laagconjunctuur: gas geven, economie stimuleren
Tijdens hoogconjunctuur: op de rem trappen, economie afremmen

Slide 12 - Tekstslide

Groei & Stabiliteitspact (EMU)
EMU = Economische & Monetaire Unie (Eurolanden)

Regels over begroting, aan de hand van percentages van het BBP

Jaarlijks tekort (EMU-saldo) kleiner dan 3% van BBP
Staatsschuld (EMU-schuld) kleiner dan 60% van BBP

Slide 13 - Tekstslide

Noem een anti-cyclische beleidsmaatregel die in de Corona periode is genomen.
A
NOW-subsidie
B
NPO budgetten voor onderwijs
C
Verlagen van de rente
D
Extra budgetten voor inentingen van Corona vaccins

Slide 14 - Quizvraag

Anticyclisch begrotingsbeleid
In een periode van onderbesteding zal de overheid:
- Eigen uitgaven vergroten --> meer vraag --> meer productie nodig --> meer arbeiders nodig --> conjuncturele werkloosheid daalt. 
- Belastingen verlagen --> consumenten houden meer inkomen over --> meer vraag --> meer productie --> meer arbeiders --> daling conjuncturele werkloosheid 

Slide 15 - Tekstslide

Procyclisch begrotingsbeleid
In een periode van onderbesteding zal de overheid soms procyclische handelen als er niet genoeg geld is.

-  Belastingen verhogen

- Bezuinigen op eigen uitgaven

Risico is dat ze de laagconjunctuur verergeren.

Slide 16 - Tekstslide

I: bij hoogconjunctuur is het politiek lastig om anti-cyclisch beleid te voeren
II: anti-cyclisch beleid kan door politieke besluitvorming omslaan in pro-cyclisch beleid
A
beiden juist
B
beiden onjuist
C
I: juist II: onjuist
D
I: onjuist II: juist

Slide 17 - Quizvraag

Automatische Stabilisatoren
Automatische stabilisatoren zijn "Mechanismen in de economie die de conjunctuurbeweging automatisch afvlakken".

Er zijn 2 belangrijke vormen van automatische stabilisatoren, namelijk ....

Slide 18 - Tekstslide

Waarom zijn uitkeringen automatische stabilisatoren?

Slide 19 - Open vraag

Automatische Stabilisatoren
Automatische stabilisatoren zijn "Mechanismen in de economie die de conjunctuurbeweging automatisch afvlakken".

Er zijn 2 belangrijke vormen van automatische stabilisatoren, namelijk sociale uitkeringen en progressieve belasting.

Slide 20 - Tekstslide

Inzetbaarheid en effectiviteit
Het tevreden stellen van kiezers bijvoorbeeld vlak voor verkiezingen
Belastingverlagingen leiden niet altijd tot extra uitgaven
Het duurt soms lang voordat wijzigingen doorgevoerd worden

Slide 21 - Tekstslide

In een land is er onderbesteding. De overheid voert procyclisch begrotingsbeleid. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de goede volgorde.
Nummer 1: de overheid verlaagt de overheidsbestedingen. 
Nummer 2: 
Nummer 3: 
Nummer 4
Nummer 4
De totale bestedingen in een land nemen af. 
De werkloosheid neemt toe.
De bestedingen nemen af.
De productie neemt af.

Slide 22 - Sleepvraag