NN6 - H2 - Taalverzorging - Samengestelde zinnen

Samengestelde zinnen maken
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Samengestelde zinnen maken

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Wat is ook alweer een samengestelde zin?
  • Uitleg samengestelde zinnen maken.
  • Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Wat gaan we vandaag leren?
  • Ik kan voegwoorden op de goede manier gebruiken om samengestelde zinnen te maken.

Slide 3 - Tekstslide

SAMENGESTELDE ZINNEN

In iedere zin staat een persoonsvorm. 

Zinnen met twee persoonsvormen noem je

samengestelde zinnen. 


Bij elke persoonsvorm hoort een onderwerp.

In samengestelde zinnen staan dus ook twee onderwerpen.



Slide 4 - Tekstslide

SAMENGESTELDE ZINNEN

Met een voegwoord, zoals en, maar, omdat  of want, kun je van twee korte zinnen een samengestelde zin maken:


VOORBEELD:

Kim leest een boek.      Rick leest een stripverhaal.


Kim leest een boek, maar Rick leest een stripverhaal.



Slide 5 - Tekstslide

SAMENGESTELDE ZINNEN

Soms verandert de volgorde van de woorden in het tweede deel van de zin:


VOORBEELD:

Giel zit op basketbal.       Hij houdt van sporten.


Gielt zit op basketbal, omdat hij van sporten houdt.



Slide 6 - Tekstslide

SAMENGESTELDE ZINNEN

In een samengestelde zin kunnen naast de persoonsvormen nog meer werkwoorden staan.


VOORBEELD:

De fietser wil graag doorrijden, maar de weg is geblokkeerd.

                                                   



pv
pv
geen pv
geen pv

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Sleep de 2 persoonsvormen en het voegwoord naar de zwarte vakken. Let op: je hoeft niet alle woorden te verslepen. Druk op 'klaar' als je klaar bent.
Persoonsvormen:
Voegwoord
John
kan 
niet meer
pinnen
want
hij 
is
zijn pincode
vergeten.

Slide 9 - Sleepvraag

Sleep de 2 persoonsvormen en het voegwoord naar de zwarte vakken. Let op: je hoeft niet alle woorden te verslepen. Druk op 'klaar' als je klaar bent.
Persoonsvormen:
Voegwoord
In de stortregen
zoeken
de scholieren
een bushokje
zodat
ze
kunnen
schuilen.

Slide 10 - Sleepvraag

Aan de slag
Wat? Opdrachten in Nieuw Nederlands
blz. 72: startopdracht, opdr. 1 t/m 6
Hoe? Alleen
Tijd? Je hebt hier 30 minuten de tijd voor.

timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 12 - Open vraag

Huiswerk? Zie studiewijzer
Vergeet de opdrachten niet af te maken!

Slide 13 - Tekstslide