Les 11: 2.3. Een verandering in één nacht, 1848




2.3. Een verandering in één nacht, 1848
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les




2.3. Een verandering in één nacht, 1848

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kunt het verschil tussen liberalen en conservatieven uitleggen.
Je kunt uitleggen waarom Willem II aan Thorbecke de opdracht geeft om de grondwet aan te passen.
Je kunt de grondwetswijzigingen van Thorbecke uit 1848 benoemen en uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Hoe werkt de grondwet van 1815? (1)
  • Volk heeft inspraak via het parlement
  • Parlement keurt regels en wetten goed= wetgevende macht
  • Nieuwe wetten komen van de koning of uit de Tweede Kamer
  • Eerste Kamer moet ze goedkeuren
  • Alle leden van de Eerste Kamer werden gekozen door...

Slide 5 - Tekstslide

Hoe werkt de grondwet van 1815? (2)
  • Wet aangenomen ? 
  • Ministers werken de wet verder uit en voeren hem in = uitvoerende macht
  • In de grondwet van 1815 staat: "De koning mag altijd een minister ontslaan en kiezen..."
  • Angst onder ministers, dus doen vooral wat de koning wil
  • Dus wie had de volledige macht in Nederland... ?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Oorzaken Belgische Revolutie

  • Officiële taal: Nederlands
  • Staatsgodsdient: Protestants
  • Alle belangrijke banen zijn in het bezit van 'Nederlanders'
  • Nederland wordt voorgetrokken

Slide 8 - Tekstslide

Gevolgen 
Belgische Revolutie

  • België probeert zich weer bij Frankrijk aan te sluiten, maar dat mislukt.
  • Een eigen koning: Leopold I (1831)
  • In 1839 erkent ook Willem I de onafhankelijkheid van België
  • In 1840 doet Willem I afstand van zijn troon...

Slide 9 - Tekstslide

2 stellingen:
1: Koning Willem-Alexander is verre familie van Willem I
2: Willem-Alexander heeft veel/weinig invloed in het bestuur.
Vul de juiste antwoorden in.
A
juist/weinig
B
juist/veel
C
onjuist-weinig
D
onjuist-veel

Slide 10 - Quizvraag

Waarom werd het verenigd Koninkrijk der Nederland gesticht in 1815?
A
Omdat Koning Willem 1 België en Luxemburg had veroverd op 8 juli 1814
B
Omdat de grote Europese landen een sterk land tussen Frankrijk en de rest van Europa wilde hebben
C
Omdat België, Luxemburg en Nederland altijd al samen één land wilden zijn
D
Omdat Napoleon dat zo had gewild

Slide 11 - Quizvraag

Koning Willem 1 koos zelf zijn ministers en kon ze ontslaan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

"Het bestuur zo willen behouden als het vroeger was"
A
Liberaal
B
Socialistisch
C
Confessioneel
D
Conservatief

Slide 13 - Quizvraag

"Vrijheid en inspraak voor iedere burger willen"
A
Liberaal
B
Socialistisch
C
Confessioneel
D
Conservatief

Slide 14 - Quizvraag

Liberalen
Liberty = vrijheid

Slide 15 - Tekstslide

Conservatief vs. liberaal
  • Koning Willem II wilde het bestuur houden zoals het was = conservatief 
  • Hij wilde weinig inspraak voor het volk

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Ministers hebben:​

  • recht van initiatief (wetsvoorstellen indienen) ​
  • recht om wetten uit te voeren.​
Leden Tweede Kamer hebben:​
  • Het recht van initiatief​
  • Het recht van amendement (recht om wetsvoorstellen te wijzigen)​




Slide 23 - Tekstslide

parlementaire constitutionele monarchie
De koning verlies zijn macht.

Hij is ONSCHENDBAAR : wat hij zegt, kan hem niet aangerekend worden. 

MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID: de regering is verantwoordelijk voor uitspraken en daden van de koning

Slide 24 - Tekstslide

Koning Willem II
1840 - 1849

Slide 25 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kunt het verschil tussen liberalen en conservatieven uitleggen.
Je kunt uitleggen waarom Willem II aan Thorbecke de opdracht geeft om de grondwet aan te passen.
Je kunt de grondwetswijzigingen van Thorbecke uit 1848 benoemen en uitleggen.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Aan de slag
2.3 maken. Opdracht 6 en 8 maak je niet!

Slide 28 - Tekstslide