Les 6

Les 6
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 6

Slide 1 - Tekstslide

Vanaf hoeveel weken kan de verloskundige met behulp van een echo het geslacht bepalen?
A
Meestal vanaf 8 weken
B
Meestal vanaf 16 weken
C
Meestal vanaf 20 weken
D
Meestal vanaf 24 weken

Slide 2 - Quizvraag

Een twee-eiige tweeling is een tweeling die ontstaan is uit?
A
één eicel en één zaadcel
B
twee eicellen en twee zaadcellen
C
één eicel en twee zaadcellen
D
twee eicellen en 1 zaadcel

Slide 3 - Quizvraag

Twee-eiige tweeling
  • Ontstaat wanneer twee verschillende eicellen door twee verschillende zaadcellen bevrucht worden. 
  • Hieruit groeien twee embryo’s, die evenveel DNA delen als een ‘gewone’ broer en zus. 
  • Kan bestaan uit twee jongens, twee meisjes of een jongen en een meisje.
  • Normaal gesproken komt er tijdens je eisprong één eicel vrij. Soms komen er, door onbekende oorzaken, twee eicellen tegelijk vrij: dubbele eisprong. 
  • De twee embryo’s zitten ieder in hun eigen vruchtzak en hebben hun eigen placenta. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat kan een oorzaak van wiegendood zijn?
Meerdere antwoorden mogelijk
A
vroeg geboorte
B
op de buik liggen
C
slapeloosheid
D
weinig beweging

Slide 5 - Quizvraag

Welke oorzaken worden er genoemd voor het krijgen van een miskraam?
A
Genetische afwijkingen
B
Leeftijd van moeder
C
Roken
D
Alle genoemde oorzaken zijn goed

Slide 6 - Quizvraag

Andere oorzaken/risicofactoren voor een miskraam
Schildklieraandoeningen
Diabetes
Immunologische aandoeningen
Medicijngebruik (bijvoorbeeld isotretinoïne bij acne)
Zwangerschap met een spiraaltje
Overmatig alcoholgebruik tijdens de zwangerschap
Overgewicht
Vruchtbaarheidsbehandelingen (bijvoorbeeld IVF)1

Slide 7 - Tekstslide

Een resusbaby ontstaat als de moeder resusnegatief is en na een besmetting (bv. bij een eerdere bevalling) resusantistoffen heeft gemaakt. Deze antistoffen komen in het bloed van een volgend kind dat resuspositief is. De antistoffen breken het bloed van het kind af.

Op welke manier kan antistofvorming door de moeder, direct na de geboorte, worden tegen gegaan?
A
De moeder voor de geboorte vaccineren met een resusantigeen.
B
De moeder direct na de geboorte inspuiten met antistoffen.
C
De moeder tijdens de geboorte een bloedtransfusie geven met resusnegatief bloed.
D
De moeder voor de geboorte een bloedtransfusie geven met resusnegatief bloed.

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn functies van het vruchtwater?
A
Bescherming, temperatuurregulatie
B
Bescherming, ruimte, voeding
C
Bescherming, temperatuurregulatie, ruimte en voeding
D
Drinken, bescherming, ruimte, voeding, temperatuurregulatie

Slide 9 - Quizvraag

Ontwikkeling embryo
Veranderingen moeder tijdens zwangerschap
Leerdoel 1: Hoe veranderen baby en moeder?

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de APGAR score?
A
Score om de duur van de weeën te meten
B
Termijn dat bevalling start
C
Snelle beoordeling door verloskundige
D
Beoordeling placenta

Slide 11 - Quizvraag

Hoever kan een baby zien na de geboorte?
A
30 Centimeter
B
15 Centimeter
C
50 Centimeter
D
Een kind in deze periode heeft al goed ontwikkeld zicht

Slide 12 - Quizvraag

0

Slide 13 - Video