De sociale kwestie en spotprenten analyseren



Industriële Revolutie
De Sociale kwestie en  spotprenten

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



Industriële Revolutie
De Sociale kwestie en  spotprenten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ken je de begrippen Sociale Kwestie, liberalisme, socialisme, conffessionalisme, vakbond en spoorwegstaking. 

  • kun je herkennen en uitleggen waarom verschillende partijen opkwamen voor de rechten van de arbeiders.

  • kun je zelfstandig een nieuwe spotprent analyseren volgens het stappenplan. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de Sociale Kwestie? (1)
  • Een kwestie is een probleem

  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar.

  • Eind 19e eeuw.

  • Vooral in de steden.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de Sociale Kwestie? (2)
  • ‘De rijken worden rijker, de armen worden armer’.

  • Alleen ‘de rijken’ mogen stemmen.

  • Hierdoor blijven ‘de rijken’ aan de macht.

Slide 4 - Tekstslide

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden).

Slide 5 - Tekstslide

Wie helpt de arbeiders? (1)
  • Sommige fabrikanten gaven de arbeiders wél wat extra's (soms ook uit eigen belang: een fittere arbeider werkt harder...).

  • Arbeiders gaan staken: dit werkt alleen als iedereen gaat staken, en dat was moeilijk vol te houden.

  • Arbeiders gaan samenwerken in vakbonden.

Slide 6 - Tekstslide

Wie helpt de arbeiders? (2)

  • Nederland kent drie grote politieke groepen: socialisten (links), confessionelen (midden) en liberalen (rechts).

  • Deze politieke groepen hebben allemaal een andere oplossing voor de Sociale Kwestie, maar ook allemaal eigen belangen.

Slide 7 - Tekstslide

Liberalen

  • Nachtwakersstaat: overheid zorgt alleen voor orde en veiligheid.

  • Economie helemaal vrij laten.

  • Sociale wetten kosten teveel geld.

  • Rechts in de politiek.

Slide 8 - Tekstslide

Confessionelen
  • Confessie=geloof (Protestant/Rooms-katholiek).

  • Ongelijkheid omdat God het zo wil.

  • Goede christenen helpen elkaar.

  • Werkgevers en werknemers moeten er samen uitkomen.

Slide 9 - Tekstslide

Socialisten
  • Overheid moet er alles aan doen om arbeiders te beschermen.

  • Betere arbeidersomstandigheden (o.a. meer loon).

  • Om dit te bereiken: strijd voor algemeen kiesrecht (ook met stakingen en demonstraties).

  • Links in de politiek.

Slide 10 - Tekstslide

Langzaam verbetering
  • Eerste sociale wetten vanaf 1874: Kinderwetje van Van Houten.

  • Leerplichtwet (1900), Woningwet (1901).

  • 1917: Algemeen Kiesrecht voor mannen.

  • 1919: Algemeen kiesrecht voor vrouwen.

Slide 11 - Tekstslide

Vóór de Woningwet...
...na de Woningwet

Slide 12 - Tekstslide

Stap 1: wat is het thema?
  • Over welke historische gebeurtenis(sen) gaat het?

  • Wie waren daarbij betrokken?

  • Wat gebeurde er precies?

  • Het gaat altijd om een gebeurtenis die je kent of hoort te kennen.

Slide 13 - Tekstslide

Stap 2: wat zie ik?
  • Staat er een jaartal of datum bij/op de bron?

  • Welke figuren zie je en wie/wat stellen zij voor?

  • Welke voorwerpen zie je en wat stellen zij voor?

  • Wat doen de figuren?

Slide 14 - Tekstslide

Stap 3: wat is de mening/boodschap van de maker

  • Worden de personen positief of negatief afgebeeld en wat doen ze?

  • Is er een onderschrift bij de afbeelding? Vaak is dit een samenvatting.

  • Wat weet je van de tekenaar en de tijd waarin hij de bron maakte?

Slide 15 - Tekstslide

Stap 4: 
vergelijken en conclusie trekken

  • Klopt het beeld van de tekenaar met jouw eigen beeld? 

  • Toets betrouwbaarheid door standplaatsgebondenheid en feit/mening. 

  • In je antwoord altijd verwijzen naar de bron. 

Slide 16 - Tekstslide

Albert Hanh 1907
Albert Hahn 1911

Slide 17 - Tekstslide

Analyseer de spotprent volgens het stappenplan.
Je legt dus uit wat de boodschap van de maker is.

Slide 18 - Open vraag

Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm het wil, Spoorwegstaking
Albert Hanh 1903.
Protestantse politici met in het midden Schaepman. 

Slide 19 - Tekstslide

Analyseer de spotprent volgens het stappenplan.
Je legt dus uit wat de boodschap van de maker is.

Slide 20 - Open vraag

Vertaling van het onderschrift: Ik lees in de krant dat jullie zoveel jute-vezels (een stof) in jullie longen krijgen. Dat moet afgelopen zijn. Denk je dat de jute op mijn rug groeit. 

Spotprent uit 1902 van de socialist Rijsses. 

Slide 21 - Tekstslide

Analyseer de spotprent volgens het stappenplan.
Je legt dus uit wat de boodschap van de maker is.

Slide 22 - Open vraag

Op de rok links staat vara en rechts socialistische pers.
Op de broek links staat humanisme en rechts op het shirt liberalisme.
Spotprent uit 1902 van een liberaal. 

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ken je de begrippen Sociale Kwestie, liberalisme, socialisme, conffessionalisme, vakbond en spoorwegstaking. 

  • kun je herkennen en uitleggen waarom verschillende partijen opkwamen voor de rechten van de arbeiders.

  • kun je zelfstandig een nieuwe spotprent analyseren volgens het stappenplan. 

Slide 24 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 25 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 26 - Open vraag