P4T7_week26.2

2F & H
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2F & H

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het kenmerk van Modalverben?
A
de klinker in de stam bij enkelvoud verandert...
B
de klinker blijft in de stam altijd hetzelfde...
C
alleen du heeft een uitgang (-st)
D
meervoud is zoals bij regelm. werkwoorden...

Slide 3 - Quizvraag

(Modalverben): ik wil - kan - moet (van een ander)
A
ich-woll- könn- muss
B
ich will - kann - soll
C
ich-woll- könn- müss
D
ich-will- könn- soll

Slide 4 - Quizvraag

____________ ihr die Modalverben bilden?
A
Könnt
B
Könnte
C
Konntet
D
Könntet

Slide 5 - Quizvraag

Modalverben
A
zijn regelmatige werkwoorden
B
zijn volledig onregelmatige werkwoorden
C
Zijn een beetje onregelmatig

Slide 6 - Quizvraag

(Modalverben): jij wil - kan - moet
A
du-wollst- könnst- musst
B
du willst - kannst - musst
C
du-wollst- könnst- müsst
D
du-willst- könnst- sollst

Slide 7 - Quizvraag

(Modalverben): hij moet - weet - mag
A
er musst - weist - darf
B
er muss - weiß - darft
C
er muss - weiß - darf
D
er musse - weiß - darf

Slide 8 - Quizvraag

Was ist KEIN Modalverb?
A
heißen
B
können
C
mögen
D
dürfen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is geen Modalverb?
A
können
B
sein
C
wollen
D
müssen

Slide 10 - Quizvraag

Waar zit de afwijking bij Modalverben
A
Bij alle personen
B
Er is geen afwijking
C
Bij personen in het meervoud
D
Bij personen in het enkelvoud

Slide 11 - Quizvraag

is 'vier' een rangtelwoord?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

rangtelwoorden vanaf 20
A
getal + te
B
getal + e
C
getal + ste
D
getal + sde

Slide 13 - Quizvraag

Rangtelwoorden

der 65.
A
funfundsechszigste
B
fünfundsechszigste
C
fünfundsechzigste
D
fünfundsechzigte

Slide 14 - Quizvraag

Welke rangtelwoorden zijn afwijkend?
A
7
B
7, 8, 9
C
1,3,7,8
D
3,8,5

Slide 15 - Quizvraag

Welke rangtelwoorden eindigen met
-ste?
A
Alle tientallen
B
Alle tientallen behalve tien
C
Alle tientallen behalve twintig
D
Geen, alles eindigt met -ten

Slide 16 - Quizvraag

Hoe schrijf je dit rangtelwoord voluit?

23
A
dreiunszwanzigte
B
dreiundzwanzigste

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide