Oefentoets 2.3/2.4

Oefentoets H2 | Par. 3&4
Ter vervanging van SO

Het zijn ... vragen
De oefentoets duurt zo'n 40 minuten


Vragen? Stel ze, het is om te oefenen! Succes!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets H2 | Par. 3&4
Ter vervanging van SO

Het zijn ... vragen
De oefentoets duurt zo'n 40 minuten


Vragen? Stel ze, het is om te oefenen! Succes!

Slide 1 - Tekstslide

Instructie
Lees de vragen goed. Als je iets niet snapt, kan je het altijd vragen. Het is namelijk een OEFENtoets.

Het cijfer wat je krijgt nadat je de toets gemaakt hebt komt dus NIET in magister. Overigens klopt deze ook niet echt omdat je voor elke vraag maar 1 punt krijgt.

Kijk dus vooral naar wat je goed of fout hebt gedaan als je deze gaat nakijken!!

Slide 2 - Tekstslide

Bekijk deze 6 stellingen
A: Christenen verspreiden het christendom.

B: Christenen krijgen godsdienstvrijheid.

C: Het christendom wordt de staatsgodsdienst.

D: Jezus wordt gekruizigd in Jerusalem.

E: Keizers verbieden andere godsdiensten, op het christendom en jodendom na.

F: Keizers verbieden het christendom

Slide 3 - Tekstslide

Zet de stellingen uit de vorige vraag in de goede volgorde

Slide 4 - Open vraag

Waarom werdt het christendom verboden door de Romeinse keizers?
A
De keizers hadden ruzie met de paus en verboden hun geloof
B
De christenen kregen de schuld voor alle problemen in het Rijk.
C
Het christendom stelde dat het Romeinse rijk duivels was en vernietigd moest worden.
D
Jezus Christus was een crimineel volgens de romeinen, en dus was zijn geloof ook crimineel.

Slide 5 - Quizvraag

Bekijk deze afbeelding.

Slide 6 - Tekstslide

Welk begrip is te zien in de vorige afbeelding?

Slide 7 - Open vraag

Noem één element aan de vorige afbeelding waaraan je kan zien dat deze een man christelijk is.

Slide 8 - Open vraag

Leg in eigen woorden uit wat het gevolg was van de hoge belastingen die de Joden moesten betalen aan de Romeinen.

Slide 9 - Open vraag

Waar of niet waar? Het christendom gelooft in meerdere goden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Vul de goede begrippen in:

Jezus was een joods (...). De romeinen zeiden dat Jezus een opstandeling was en (...) hem in Jeruzalem. De aanhangers van jezus noemden hem later (...) en stichtte het (...)
A
Paus, predikte, bisschop, Jodendom
B
Bisschop,romaniseerde, Paus, christendom
C
Prediker, kruisigde, christus, christendom
D
militair, kruisigde, prediker, rooms-katholieke geloof.56

Slide 11 - Quizvraag

Welke keizer maakte een eind aan de vervolging van de christenen?
A
Keizer Constantijn
B
Keizer Caesar
C
Keizer Theodosius
D
Keizer Augustus

Slide 12 - Quizvraag

Noem in je eigen woorden de twee verschillende betekenissen van het begrip: kerk

Slide 13 - Open vraag

Waarom is jezus een prediker te noemen?
A
Hij verzon verhalen en maakte mensen hiermee blij.
B
Hij verspreidde zijn nieuwe geloof.
C
Hij verspreidde het nieuwste nieuws door het gebied Judea.
D
Hij vertelde over zijn geloof en probeerde mensen hierbij dingen te leren over het geloof.

Slide 14 - Quizvraag

PARAGRAAF 2.4

Slide 15 - Tekstslide

Vul de lege ruimtes in, schrijf de zin in je antwoord over.

Door de romeinse invloed veranderde de (...) samenleving in zuid-nederland in een (...) samenleving.

Slide 16 - Open vraag

Sleep in  de volgende slide de juiste voorbeelden van romanisering naar het blokje "romanisering".

Slide 17 - Tekstslide

Romanisering
Akkerbouw
Badhuizen
Muntgeld
Landbouwbedrijven
Steden
Broeken
Veeteelt
Latijn
Germaans

Slide 18 - Sleepvraag

Bekijk de volgende afbeelding.

Slide 19 - Tekstslide

Wat is te zien op vorige afbeelding?
A
Een Romeins fort aan de limes
B
Een Germaanse stad aan de Rijn.
C
Een groot Romeins landbouwbedrijf.
D
Een trainingskamp voor Romeinse soldaten.

Slide 20 - Quizvraag

Het Romeinse rijk en een Germaanse stam maken een afspraak om elkaar te helpen in oorlogen en economisch samen te werken.

Met welk begrip kan je dit stukje tekst verbinden? Vul deze in.

Slide 21 - Open vraag

Waar of niet waar?

In een landbouw stedelijke samenleving werken de meeste mensen niet als boer op het platteland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Bekijk de volgende afbeelding.
Druk erop om hem groter te maken.

Slide 23 - Tekstslide

Op de vorige afbeelding zie je een slag tussen twee volken.

Welke twee volken zijn dit? Waar aan kan je zien dat het om deze twee volken gaat?

Slide 24 - Open vraag

Waar of niet waar?

In Nederland zijn er steden die al sinds de Romeinse tijd bestaan.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Leg het volgende begrip uit:

Volksverhuizingen

Slide 26 - Open vraag

Wat veroorzaakte de splitsing van het Romeinse Rijk?
A
Het rijk splitste door de vele burgeroorlogen in twee.
B
Het rijk was te moeilijk te besturen en te verdedigen als één rijk.
C
De keizer moest het rijk splitsen nadat zij een oorlog tegen de Germanen verloren.
D
De christelijke kerk kon beter de mensen bekeren als er twee rijken waren i.p.v. één.

Slide 27 - Quizvraag

Door de vele problemen in het Romeinse rijk werdt de limes niet meer verdedigt.

Welke groep(en) stoken de grens over en drongen met geweld het Romeinse rijk binnen?

Slide 28 - Open vraag

Wat deden de volken uit de vorige vraag nadat zij de Limes over kwamen?
A
Zij gaan in de steden wonen en bewaken de grenzen.
B
Zij plunderde Rome en werden de nieuwe keizers.
C
Zij plunderde steden en stichtte eigen koninkrijken.
D
Zij ontvoeren de keizer en ontbinden het Romeinse Rijk.

Slide 29 - Quizvraag

Welke helft van het Romeinse rijk stopt in 476 n.C. te bestaan
A
Het Oost-Romeinse Rijk
B
Het West-Romeinse Rijk

Slide 30 - Quizvraag