Spelling: meervouden op -en

10 minuten lezen
timer
6:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

10 minuten lezen
timer
6:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weekplanning
Spelling: meervouden op -en

Woordenschat met goed gebekt

Tijd om te werken aan je mindmap
Vandaag

Les 2, week 39

Les 3, week 39

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag 

  1. Terugblik: persoonsvorm in de verleden tijd (pvvt)
  2. Huiswerk nakijken
  3. Spelling: meervouden op -en
  4. Huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
Terugblik
werkwoordspelling: PVTT en PVVT zwakke werkwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De stam+t regel
a. Geldt in de tegenwoordige tijd, dus bij PVTT (staan)
b. Geldt in de verleden tijd, dus bij PVVT (zitten)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hij .................... (vinden) haar leuk
PVTT (PV tegenwoordige tijd)
a. vind (staan)
b. vindt (zitten)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hij ........................ (willen) die auto graag. 
PVVT (PV verleden tijd)
a. wilde (staan)
b. wildde (zitten)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De lamp ................... (verlichten) de hele kamer.
PVVT (PV verleden tijd)
a. verlichte (staan)
b. verlichtte (zitten)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwakke werkwoorden veranderen van klank als ze van tijd veranderen.
A. waar (staan)
B. niet waar (zitten)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk nakijken
Waar? 
Bladzijde 66 tot en met 67

Waarover? 
Persoonsvorm in de verleden tijd (pvvt)

Welke opdracht? 
1 tot en met 4


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • 1 De bruidsjurk van Yolanthe sleepte over de grond.
  • 2 In een mum van tijd bluste de brandweer het vuurtje in het stadion.
  • 3 Stemde jij ook op Frank bij de verkiezing van klassenvertegenwoordiger?
  • 4 De politicus dubde de hele nacht over de juistheid van zijn beslissing.
  • 5 Na die bewonderende blik van Sander bloosde Emma tot over haar oren.
  • 6 ‘Zijn we er al bijna?’, puften de jongens halverwege de toren.
  • 7 Die mannen probeerden met een vals briefje van € 50 te betalen.
  • 8 In de manegebak draafden Anky’s lievelingspaarden.

Opdracht 2

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • 1 Door een defecte wekker miste ik bijna de bus naar school.
  • 2 Na het rokerige feestje luchtte Jantien haar kamer.
  • 3 De agenten bevrijdden het jankende hondje uit de snikhete auto.
  • 4 Geduldig wachtten de klanten in een lange rij voor de kassa.
  • 5 Bestelde die snackverslaafde zojuist vier frikandellen tegelijk?
  • 6 De NS-omroepster meldde een vertraging van vijf minuten.

Opdracht 3

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • 1 balokken – balokte
  • 2 belaven – belaafde
  • 3 brunzen – brunsde
  • 4 fluffen – flufte
  • 5 kranden – krandde
  • 6 plochen – plochte
  • 7 spraxen – spraxte
  • 8 vergossen – vergoste
  • 9 zwoften – zwoftte

Opdracht 4

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 
Waar? 
Bladzijde 94 tot en met 95

Waarover?
Meervouden op -en

Welke opdracht?
1, 2, 3 en 5

Is dit huiswerk voor de volgende keer?
Ja


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les
Mindmap (A3) meenemen naar school.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies